Tekst- en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Portret van Burgemeester Jansen die zeer verdienstelijk is geweest voor de stad Tilburg. Hij heeft ook een groot aandeel gehad in de voorbereidende werkzaamheden voor het later tot stand gekomen Wilhelminaknaaal. De ambtsperiode van Burgemeester Jansen was uitzonderlijk lang. Hij werd burgemeester in 1869 en bleef dat tot zijn dood in 1901.


Kaartje van het geplande kanaaltracé in 1912.


De Piushaven is grotendeels met de hand gegraven. Helaas is daar nog geen enkele afbeelding van gevonden. Het zag er ongeveer zo uit als op deze foto, genomen bij het graven van het Wilhelminakanaal in Haghorst.


Verhaalkommetje in de kademuur. Je kunt hier zien waar dit voor bedoeld is, namelijk om een scheepstouw in vast te maken.


Verhaalkommetje in de kademuur met muurplanten. Dit is aan de zonzijde (noordkade) wat van invloed is op de soort begroeiing. Links ervan zijn de basaltpaaltjes, waaruit de kademuur is opgebouwd, duidelijk zichtbaar. Het zijn dus geen blokken, maar gestapelde stenen paaltjes, waarvan de kopse kant zichtbaar is.


De Piushaven is gefundeerd op een woud van palen. Op deze tekening is goed te zien wat er onder de kademuren in de grond zit. Met de gekleurde lijnen is de reparatie ingetekend die in 2011 is uitgevoerd. De bestrating op de kade verzakte fors, omdat het zandschot lek was en er zand de haven in zakte. Groot alarm, men dacht dat de kademuren op instorten stonden. Stichting Thuishaven Tilburg heeft de hulp ingeroepen van kademuurexpert Peter Verhagen, die dit verhaal heeft kunnen ontzenuwen en belangeloos heeft geadviseerd hoe dit te repareren. Na reparatie van het zandschot en het aanbrengen van kunststof platen onder de grond bleek ook nog eens 800.000 euro bespaard te zijn ten opzichte van de eerder geplande oplossing om een aantal meters uit de kant damwand te slaan in het water. Daarop zouden steigers zijn aangebracht waardoor veel wateroppervlak zou zijn verloren en het zicht op de kademuren grotendeels zou zijn verdwenen. Met het slaan van de damwand zouden, volgens de kademuurexpert, de (schuine)schoorpalen van de kademuur juist zijn beschadigd. Ook de rand met oorspronkelijke kinderkopbestrating is op het nippertje behouden dankzij de alertheid van Stichting Thuishaven Tilburg-vrijwilliger John La Haye.


Oude tekening doorsnede van de kademuren van de Piushaven.


Verhaalkommetje aan de schaduwzijde, ingezoomd. Aan de schaduwzijde groeien heel veel soorten varens en ook allerlei soorten korst- en gewone mossen. Belangrijke factor voor muurplanten is de aanwezigheid van kalkrijke specie.


Feestelijke maaltijd ter gelegenheid van de opening van het Wilhelminakanaal en de Piushaven op 4 april 1923.


Tilburg als Havenstad, foto uit een tijdschrift in 1927. Het lossen van zakken graan voor Schraven-Eijsbouts vanuit een luxe motor op een paardenwagen.


Deze foto is in 1928 genomen en kijkt uit op de hoek van de Piushaven gezien vanuit de Koopvaardijstraat. De haven had toen nog geen naam, op deze kaart staat � Tilburg Nieuwe Haven Wilhelmina Kanaal Broekhoven�. De Piushaven is uiteindelijk vernoemd naar de populaire paus Pius IX (1792 Sinigaglia) die bij de Brabantse zwaar-katholieken een martelaarsimago kreeg omdat hij zich in 1870 afkeerde van het Vaticaan en na drie eeuwen een nieuw Vaticaans concilie bijeen riep. Hij verklaarde zich in 1871 tot gevangene van het Vaticaan. De naam Piusstraat en Piusplein kwam al in 1871 voor, daarvoor heette het gebied Het Ven en in 1538 �Ven bij de Hovel�. Het schip op de voorgrond hangt de zeilen te drogen.


Luchtfoto uit de jaren '20, toen de Piushaven pas net was aangelegd. Te zien is dat de haven is aangelegd in boerenland. Voor de aanleg van de Piushaven heeft een voetbalveld van Willem II moeten wijken. In de haven zijn een aantal kleinere schepen van rond de 100 ton te zien, maar ook een kempenaar met een laadvermogen van 500 ton.


De eerste kraan van de firma Wilborts in 1936, die met een knijper de lading van een bijzonder fraaie zeilklipper lost. Links op de foto bevindt zich nog een aantal oude huisjes. Let op het markante clubhuisje, dat stond op het uiteinde van de middenpier.


Een schipper in spe, M.A. Vermeer, op deze foto nog als matroos op de Adma.


Uitzicht uit het raam van café Havenzicht midden jaren '30, met voor de deur twee beurtvaartscheepjes. Allerlei stukgoedlading wordt gelost op paardenwagens. Op de middenpier het zanddepot van de firma Oppermans, met ook weer een paardenwagen. Op de achtergrond lost een zandschip met behulp van de trekbak het ruim.


Ook wolbalen worden gelost in de Piushaven. Mogelijk voor de wereldberoemde wollenstoffen- en wollendekenfabriek van AaBe. Deze was dichtbij de haven aan de (huidige) Fatimastraat gevestigd. Dat ligt ten zuidoosten van de Piushaven.


Beurtscheepjes in de Piushaven eind jaren '20. De foto is genomen aan de kade dichtbij de plaats waar dit bord nu staat, naar links kijkend. Links het gebouw van Havenzicht, op de voorgrond de beurtscheepjes Vereeniging III en de Broedertrouw. Het derde en meest rechtse scheepje wordt nog door stoom voortbewogen. Dat is te zien aan de stoomschoorsteen.


Een factuur van de N.V. Zuid-Nederlandsche Stoombootdienst, gedateerd 28 april 1926.


Te Winkel & Oomes onderhield geregelde bootdiensten naar Dordrecht, Rotterdam, Amsterdam en Zaanstreek. Let op het nautische TWO logo.


Contract Te Winkel & Oomes met de gemeente gedateerd 18 juli 1925. De beurtvaartonderneming betaalde fl. 5,- per meter kadelengte per jaar. Er is sprake van het gebruik van 30 meter kade.


Beurtscheepje de Vereeniging III lossend in 1933. Het scheepje vaart voor beurtvaartonderneming Te Winkel en Oomes. Rechts op de foto de loods van de Brabantse beurtvaartcombinatie Koppe- Van der Schuit op de middenpier.


Foto in 1932, genomen vanaf de kop van deze havenarm. De schepen op deze foto zijn allemaal voorzien van een eigen laad- en losinrichting. Links de Aurora, het drijvende bevoorradingskantoor van beurtvaartonderneming Te Winkel en Oomes. Op de Aurora woonde de familie Van Kuijk. Vader Van Kuijk was de oudste zoon uit een groot schippersgezin. Hij begon als eurtvaartschipper tussen Amsterdam en Tilburg maar werd later walbaas voor Te Winkel & Oomes. Met zijn gezin woonde hij op MS Aurora waar ook zijn kantoor was. Van daaruit regelde Van Kuijk allerhande vervoer voor de schippers. In 1937 begon Van Kuijk met zijn vrouw een eigen bedrijf op de platte ark �de Jonge Jan�, die op de kop van de andere, zuidelijke havenarm lag.


Vracht aan de wal, foto 1954. Allerlei stukgoed werd vervoerd. Van zakken meel tot vaten wijn. De rollen papier op deze foto zijn voor de Tilburgse Courant. Ook konden soms dieren worden vervoerd. In de begintijd kon bijvoorbeeld voor drie gulden een koe vervoerd worden en dode eenden voor vijf cent per stuk.


Deze luchtfoto geeft een beeld van de Piushaven in de jaren '60. De jaren '50 waren de topjaren van de Piushaven. In 1961 vertrok het eerste bedrijf naar industrieterrein Kraaiven. Graan- en diervoederhandel Schraven-Eijsbouts was destijds aan de kade dichtbij de kop van de gedempte, zuidelijke havenarm gevestigd.


Beeld van de noordkade eind jaren '60, ongeveer gezien vanuit het punt waar dit bord staat. Achter het lege motorschip rechts op de foto, wordt een nog geladen motorschip gelost. De knijper van de hijskraan lost zand in de trechter. Onder de trechter staat een oude Daf-vrachtwagen die wordt gevuld. De schoorsteen van het Falcon-gebouw op nummer 20 staat nog fier overeind.


Intocht Sint Nicolaas omstreeks 1950. Eerste aankomst in de Piushaven (Hr. Bogaars en Ton Heffels). Gelukkig komt de Goedheiligman nog steeds aan in de Piushaven. Ook hij had, wanneer de afsluiting van de Piushaven zou zijn doorgegaan, niet meer zo feestelijk onthaald kunnen worden in het centrum van de stad.


Intocht Sint Nicolaas omstreeks 1950. Start rondrit door het centrum met op het paleisraadhuis ontvangst door de burgemeester.


Intocht van Sinterklaas in 2012. Sinterklaas komt al jaren met pakjesboot 12a vanuit Spanje via de Beekse Bergen naar de Piushaven. Jarenlang is Jaap van Os de schipper geweest. Jaap van Os was daarvoor de schipper van de Vestol I, het bevoorradingsscheepje van Vollenhoven OIie. Dit bedrijf was tot 1969 gevestigd aan de inmiddels gedempte havenarm.


Bord in het Wilhelminakanaal bij de ingang van het toeloopkanaal naar de Piushaven. De Piushaven is een ruime stadshaven, waar ruimschoots plaats is voor alle soorten en maten pleziervaartuigen. Dat is uitzonderlijk, dit komt in niet veel stadhavens voor.

Beurtvaren van en naar de Piushaven naar boven

Klik hier voor meer informatie

Eerste plannen voor een kanaal op het zand naar boven

De eerste plannen voor een kanaal dat Tilburg en Eindhoven met de Maas verbindt, dateren uit 1794, maar het duurde tot 1910 voordat werd begonnen met het graven. In 1794 ging het niet door vanwege de dreigende Franse inval. Vanaf 1813 lag de beslissing bij koning Willem I die een groot voorstander was van aanleg. De onderhandelingen met de Belgen leverden echter problemen op. De route werd toen wel met piketpaaltjes uitgezet.

Opvolger koning Willem II leefde te kort om de zaak te bespoedigen. Het parlement kreeg steeds meer bevoegdheden en dat gaf meer prioriteit aan het graven van de Nieuwe Waterweg en het Noordzeekanaal. Toch bleef de behoefte aan een kanaal onverminderd bestaan. De Tilburgse textielindustrie, inmiddels gemechaniseerd met behulp van stoom, zocht mogelijkheden voor kolenaanvoer en afvoer van de producten. De toenmalige wegen leenden zich hier slecht voor en daarom ging de Tilburgse industriële lobby voor het kanaal onverkort door. Pas aan het begin van de 20e eeuw werden de plannen concreet en op 16 september 1916 meerde het eerste schip in Tilburg af. Het duurde echter tot 1923 voordat het kanaal voltooid werd. Op 4 april van dat jaar was de officiële opening. 

IJs in het kanaal naar boven

Beurtvaartdiensten werden ‘de vrachtrijders van het waterverkeer’ genoemd. In de winter van 1933 en 1934 was er zeer strenge vorst en kon er niet gevaren worden. Schepen lagen vast in het dikke ijs en een financieel fiasco dreigde. In december 1933 huurden drie beurtvaartrederijen ijsbrekers in met financiële steun van Texaco (Gulf). De ‘Wilan’ en de ‘Risico II’, twee sleepboten uit Dordrecht die speciaal waren omgebouwd tot ijsbreker, hadden drie weken nodig om de haven en het kanaal weer bevaarbaar te maken: er lagen ‘schollen’ van 25-30 cm dik. Direct na de opening voeren de ‘Broeder Trouw’ (van Verschure’s Stoombootdiensten) en de ‘Limburg’ (van Te Winkel & Oomes) het kanaal weer op.

Museumhaven naar boven

Er zijn momenteel 14 plaatsen voor historische bedrijfsvaartuigen in de Piushaven en het toeloopkanaal. Door de aanwezigheid van (bewoonde) historische bedrijfsvaartuigen is het verleden van de Piushaven fysiek aanwezig, naast alle nieuwe ontwikkelingen in het havengebied. Alle ligplaatsen zijn voorzien van loopbrug, afvalvoorziening en aansluitingen voor stroom, water en riool.

De ligplaatsvergunningen worden steeds voor 5 jaar afgegeven, in principe telkens met verlenging, behalve wanneer het schip niet goed wordt onderhouden of overlast veroorzaakt. Het liggeldtarief is gerelateerd aan de lengte en is vergelijkbaar met andere museumhavens in den lande. Voor informatie en aanmelding: zie www.piushaven.nl

Overwinterhaven naar boven

Overwinteren is mogelijk in de Piushaven van oktober tot en met april. Voorwaarde is dat het schip bewoond wordt. Het liggeld wordt berekend per week (of een deel daarvan) en bij aanvang wordt er eenmalig leges betaald voor de vergunning. In de winter blijven wasmachine, droger en douchevoorziening beschikbaar.

Passantenhaven naar boven

De Piushaven is de enige stadshaven aan het Wilhelminakanaal en is van begin mei tot en met half september open voor de pleziervaart. De haven ademt een relaxte sfeer met zijn restaurantjes en terrassen.  Het liggeld bedraagt € 1,10 per meter scheepslengte per nacht. Voor historische schepen met een monumentenpas zijn de eerste twee nachten gratis. 

Havenmanager en brugwachters bedienen de draaibrug handmatig en verlenen assistentie in de haven. Openingstijden draaibrug: maandag t/m vrijdag op elk heel uur van 9 t/m 18 uur. Op zaterdag van 9 t/m 16 uur en op zon- en feestdagen uitsluitend na melding bij havenmanager, om 9, 13 en 17 uur (in juli en augustus ook om 11 en 15 uur).

 

Stichting Thuishaven Tilburg (STT) naar boven

Sinds de redding van de Piushaven hebben vrijwilligers van de Stichting Thuishaven Tilburg (STT) niet stilgezeten. Zij zetten zich al ruim 15 jaar in voor het behoud en de ontwikkeling van de Piushaven en de promotie van alle watergebieden in Tilburg. Na de succesvolle actie voor het behoud van de Piushaven in 1997 heeft STT vele activiteiten en evenementen georganiseerd voor de ontwikkeling van de Piushaven, zoals grote havenfeesten ‘MariVin’ in 1998, 2000 en 2002 en de oprichting van ‘Tilburg te Water’  in 2009. STT heeft ook drie boeken uitgegeven: in 2002 ‘Kanaal op het Zand’, over de geschiedenis van de Piushaven en het Wilhelminakanaal, in 2004 ‘Piushaven levende Have’ (over de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van de Piushaven en in 2011 ‘HAVENgeZICHTen’ met verhalen van mensen die in de Piushaven gewoond, gewerkt en gevaren hebben of dat in de toekomst gaan doen. De route ‘De Waterkant van Tilburg’ vormt een belangrijke aanvulling op de drie boeken die STT heeft uitgegeven. Het is de bedoeling om vanuit deze permanente route ook tijdelijke projecten te ontwikkelen, samen met scholen.

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Café Havenzicht in 1925. De eerste eigenaar Harry Roestenberg was behalve cafébaas ook scheepsbevrachter, onder meer voor De Regenboog. Zoon Ad: "Mijn vader kreeg per vracht een percentage: voor het binnenland 4%, voor het buitenland 10%."


Café Havenzicht in aanbouw, 1924. Het was het eerste gebouw aan de haven. Het adres was Haven 22. In deze tijd werd de Piushaven nog alleen aangeduid met de naam Haven. Pas later is er de naam Piushaven aan gegeven.


Hoewel de Tilburgse haven nog relatief jong is, laat dit type auto zien dat er toch veel tijd verstreken is. De foto is gemaakt in 1928. In de auto zijn twee dochters en een schoonzus van Harry Roestenberg. In de auto staat Riet Roestenberg (geboren 5 april 1925), op de treeplank zitten Anny Roestenberg (geboren 8 april 1926) en hun tante Doortje de Kock. Riet en Anny zijn dochters van de eigenaar van Havenzicht.


In 1938 kocht brouwerij De Drie Hoefijzers het café. De foto is uit 1938 of uit een van de jaren direct daarna, op de voorgevel is het uithangbord van brouwerij De Drie Hoefijzers zichtbaar. Havenzicht werd verhuurd aan Jimke Kamminga en Hendrika Verheij. Zij hebben het tot 1950 met succes uitgebaat. In dat jaar heeft hun zoon Leo Kamminga het café overgenomen. De uitbaters Kamminga kregen hun verdiensten door drankverkoop aan schippers en mensen van de wal die gezelligheid zochten of de telefoon wilden gebruiken en door het gebruik van de weegbrug.


Café Havenzicht, foto gemaakt in april 1941


De foto is gemaakt in 2002 door fotograaf Fr. v. Ameijde. In 1989 kwam Kees van de Mark als uitbater in het café. Clubs en verenigingen vonden er hun thuis en zondags waren er dansmiddagen. Toen in de Piushaven recreatievaart kwam, werd er achter het café een was- en douche-unit ingericht met als extra service de mogelijkheid om de was te draaien. Na het overlijden van Kees in 2004 moest de familie van de Mark met pijn in het hart stoppen met het café.


Verkade's Fabrieken met personeel en transportauto's, foto uit de dertiger jaren. Dit gebouw heeft lange tijd gefunctioneerd als bijkantoor en distributiecentrum van de Koninklijke Verkade Fabrieken. Op de foto is de oorspronkelijke vorm van het gebouw te zien: een voorplein en twee laad- en lospoorten.


Interieur Verkade's Fabrieken, foto uit de dertiger jaren. Aan de rechterkant is de laadbak te zien van een vrachtwagen met daarop dezelfde tekst als op de vrachtwagen op de andere foto.


Op de achtergrond naast elkaar: ongeveer in het midden café Havenzicht, rechts daarvan de Verkade's fabrieken en daarnaast het gebouw van de Regenkleedingfabriek Brabant.


Op de achtergrond naast elkaar: ongeveer in het midden café Havenzicht, rechts daarvan de Verkadeâ��s fabrieken en daarnaast het gebouw van de Regenkleedingfabriek Brabant.


Foto waarschijnlijk gemaakt in 1985. Links van de laad- en loskraan is het Verkadegebouw met voorbouw te zien en uiterst links café Havenzicht. In 1965 is de Verkadeâ��s Fabrieken verplaatst naar Piushaven 32. De bestemming van het gebouw werd magazijn en kantoor voor de verfhandel Van Erp-Bots NV. Na lange tijd leeg gestaan te hebben is het gekocht door de heer André van Beek die er aan auto's sleutelde.


De foto is in 1960 gemaakt door fotograaf Jospé uit Arnhem. Bij de hoge schoorsteen Regenkleedingfabriek Brabant en geheel rechts de handel in bouwmaterialen van Bas Menheere.


Achter de laad- en loskraan van Wilborts en rechts daarvan is het gebouw van Regenkledingfabriek Falcon. Op deze foto uit de tachtiger jaren is de schoorsteen op dit gebouw zichtbaar. Deze schoorsteen is later afgebroken en bij de renovatie in 2014 weer opgebouwd.


Havenkraan van Wilborts uit 1936, een zeilklipper wordt gelost.


Dezelfde kraan van Wilborts in 1951. Het is een hijskraan van kranenbouwer G.B. Sanders uit Enschede.


Foto uit 1985. Het opschrift op de loods is gewijzigd in Teurlings-de Jong B.V. Graanhandel. Achter de loods is een hoge silo gebouwd. Op de kade voor de graanhandel staat een elevator. Een elevator is een systeem om lading vanuit een schip omhoog te kunnen lossen. Deze graan-elevator kun je zien als een grote stofzuiger.


Het gebouw van de Graanhandel Teurlings-de Jong, foto gemaakt in 2002. De loods is in 2007/ 2008 exact herbouwd. De plaat waarop de firmanaam stond, is vervangen door een raam. De vorm van de huidige woontoren is geïnspireerd op de vorm van de voormalige silo die op de loods heeft gestaan.


Dit rijtje klippers in de Piushaven ligt voor de graanhandel Teurlings de Jong. Wat opvalt aan deze foto is dat de grote graansilo op het gebouw hier nog niet aanwezig is.


De typische klipperkonten van hetzelfde rijtje schepen. Het zijn allemaal nog zeilschepen. Dat deze foto is genomen in de begintijd van de haven, is te zien aan het formaat van de bomen op de achtergrond.


In het midden van de foto staan de twee opslagloodsen van bouwmaterialenbedrijven Bas Menheere en Heerkens van Bavel. Het schip op de voorgrond is de spits Hilwie die wordt gelost bij graanhandel Teurlings- de Jong. De elevator zuigt het ruim leeg. Ondertussen hangt de was aan boord te drogen.


De twee silo's zijn van bouwmaterialenhandel Bas Menheere. Het schip voor de kade is een spits waarvan het achterste ruim al leeg is, vandaar dat het schip voorover ligt.


Ook Cementsilo's hebben voor het een laden en lossen een systeem wat op deze foto duidelijk te zien is.


In het midden van de foto staan de panden Piushaven 6 en 5. Het zijn het vierde en vijfde pand op rij dat door Onroerend Goed Maatschappij Van Loon is gebouwd. Al deze panden zijn van de hand van architect Jos Schijvens.


De panden Piushaven 4 en 3 zijn in de nacht van 13 januari 2008 door brand verwoest. Twee jongens van 16 en 17 jaar bleken de brand te hebben gesticht. Het rechts eraan vastgebouwde pand met huisnummer 3 is daarna gesloopt. De gevel van het pand op nummer 4 is weer hersteld en geïntegreerd in het nieuwbouwcomplex De Admiraal. De eigenaar van Vehorn heeft zelf het bouwplan ontwikkeld en is eigenaar van het nieuwe appartementecomplex.


De meelfabriek Van Loon met magazijn en paardenstallen is hier net af. De bomen op de kade zijn hier nog piepklein, het zijn Suikeresdoorns. De enige overgebleven boom uit die tijd staat voor dit pand. Bij de aanplant zijn er ter bescherming hardstenen paaltjes omheen gezet. Een van die paaltjes is in de stam gegroeid. Dat is zichtbaar aan de straatkant.


Graan- en Meelhandel Van Loon op de hoek Piushaven/Lanciersstraat. Er komt net een paard met kar de hoek om, een gebruikelijk vervoersmiddel in die tijd. Links naast dit pand waren paardenstallen.


Zicht op het pand van Graanhandel Van loon in 1950.


Piushaven gezien vanuit de Lancierstraat in de richting van Broekhoven. Op de achtergrond de graansilo van Schraven-Eijsbouts, gelegen aan de zuidelijke havenarm.


Er is weinig fantasie voor nodig om in de vorm van het gebouw een schip te ontwaren met de schoorsteen als voorsteven. Met vervolgens de ronde âkopâ, het ruim met daarachter de theehut en het stuurhuis. Architect Jos Schijvens heeft met dit gebouw in Amsterdamse schoolstijl een uiterst nautische bijdrage aan de Piushaven geleverd.

Bedrijfsgebouw aan de piushaven naar boven

Bedrijfsgebouw aan de Piushaven, gebouwd in 1935 als graan- en meelhandel voor de fa. A.C. van Loon en Zn. Coöperatieve Meelfabriek in een expressionistische bouwstijl.

Omschrijving: Het gebouw heeft een samengestelde bouwmassa, geheel uitgevoerd in gele baksteen op een rode bakstenen plint. Meest in het oog springend is de drie lagen hoge blokvormige bouwmassa aan de Piushaven, op de linkerhoek voorzien van een torenachtige opbouw. Rechts van het gebouw bevindt zich een lagere bouwmassa met ronde hoek naar de zijstraat (Lanciersstraat). De gebouwen zijn voorzien van platte daken. De drielaagse bouwmassa (nummer 1.02-1.04) heeft in de linkerzijgevel op de begane grond twee hooggeplaatste liggende ramen. Daarboven op de verdieping zijn een deur en een rechthoekig raam aangebracht. Alle voorzien van nieuwe kozijnen. De linkerhoek van de (voor)gevel is voorzien van een uitgemetselde pilaster met uitstekende betonnen platen. Het torenelement kraagt vanaf de verdieping uit en heeft zes recht boven elkaar geplaatste vierkante ramen met negen ruitjes. Het platte dak is voorzien van een flinke overstek. Direkt daaronder zijn vierruits raampjes aangebracht. De gevel is gedecoreerd met een rand, uitgevoerd in blauwe tegels. Het rechterdeel van de voorgevel is nagenoeg blind. Op de begane grond is een brede vernieuwde deur tussen iets uitstekende gemetselde rechthoekige vlakken geplaatst. De deur heeft een groot rondboogvormig bovenlicht, voorzien van waaiervormige roeden. Daarboven zijn over de gehele hoogte van het pand smalle lichtspleten aangebracht, deze zijn tussen kunststenen blokken geplaatst en gevuld met groen gekleurd glas. Rechts daarvan staat de tweelaagse bouwmassa. Op de begane grond is hierin een drietal brede ramen aangebracht. Meteen daarboven bevindt zich een betonnen band. Boven deze band is een reeks kleine vierkante vierruits raampjes geplaatst die ook om de hoek doorlopen. Ertussen zijn aan de bovenzijde blauwe tegels aangebracht. Boven deze rand een doorlopende, weinig uitstekende luifel. De gevel daarboven bevat enkele hoog geplaatste smalle staande lichtspleten op ver uitstekende driekantige kunststenen consoles. De lichtspleten bestaan uit groene glazen bouwstenen. Veel kozijnen zijn vernieuwd (onder andere rechts van de rondboogvormige deur op de begane grond). De achtergevel is voorzien van een éénlaagse nieuwe blokvormige aanbouw met diverse rechthoekige ramen. De afgeronde hoek vormt de verbinding met een éénlaags tussenlid met ingang van nr. 1. Aansluitend is een bouwmassa op de hoek naar de Lanciersstraat geplaatst. Hierin grote ramen met kleine roedenverdeling en een groot stuk blinde gevel. De iets uitstekende hoekpartij is opnieuw afgerond. Op de bolle hoek zijn ramen aangebracht met dezelfde vormgeving als de ramen in de voorgevel. Hetzelfde geldt voor de zijgevel. Boven de ramen is een doorlopende betonnen band aangebracht. Een scheiding tussen de bouwmassa's wordt gevormd door een iets uitstekend en hoger opgemetseld deel. Terugliggend is aan de zijstraat een grote rondboogvormige doorgang gemaakt. In de doorgang bevond zich oorspronkelijk een poort. Het interieur is grotendeels gemoderniseerd. Achter de rondboogvormige deur is een vernieuwd trappenhuis geplaatst. Het pand is gedeeltelijk onderkelderd.

Waardering: Het gebouw is van algemeen belang. Het is van cultuurhistorisch belang als uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de totstandkoming van industriegebouwen nabij een haven met aansluiting op het kanalenstelsel en is tevens van belang voor de typologische ontwikkeling van de gebouwen voor de graanhandel. Het heeft architectuurhistorische waarde wegens materiaalgebruik en de voor een graanhandel betrekkelijk uitzonderlijke en rijke detaillering en vormgeving. Het is van belang als voorbeeld van het vroege werk van de architect. Het heeft industrieel-archeologische waarde. Met name het exterieur is gaaf bewaard gebleven en in samenhang met de haven een karakteristiek en zeldzaam voorbeeld van een handelsgebouw uit het Interbellum.

Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

N.B. Jos Schijvens (Tilburg, 1908-1966)  volgde van 1925 tot 1929 de opleiding tot architect aan de Academie voor Beeldende en Bouwende Kunsten (R.K. Leergangen te Tilburg).

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Een krotwoning aan de Piushaven, deze foto dateert van 1951. Dit type huisjes stonden er al voor de aanleg van de haven.


Overzicht woningen aan de Vendeliersstraat 66 t/m 78 in 1969. Deze straat heette voorheen de Stevenzandsestraat.


Oude kaart uit 1912 met het ontwerp van een zijhaventje ingetekend aan de zuidkade.


Foto uit 1930 met daarop een markant gebouwtje en de opslag op de middenpier. Het âclubhuis voor een roeiverenigingâ. Mevrouw van Raak heeft van hieruit roeiboten verhuurd. Dat deed zij ook bij de zwaaikom. Om de middenpier te beschermen stond er aan het uiteinde hiervan een remmingwerk.


Blauwdruk van het 'clubhuisje' dat op het uiteinde van de middenpier stond.


Zicht op de middenpier vanuit Schraven-Eijsbouts in 1933. In de begintijd van de haven voeren de meeste zeilschepen nog onder zeil. Op de middenpier het zanddepot van Oppermans en de loods van beurtvaartonderneming Koppe- van der Schuit.


Zicht op de middenpier vanuit Schraven-Eijsbouts in 1933. In de begintijd van de haven voeren de meeste zeilschepen nog onder zeil. Op de middenpier het zanddepot van Oppermans en de loods van beurtvaartonderneming Koppe- van der Schuit.


Zicht op de middenpier vanuit Schraven-Eijsbouts in 1933. Ongeveer vanaf dezelfde plaats genomen . Links op deze foto aan de middenpier een beurtscheepje met een zelflosinstallatie met dubbele giek. De voorste om het voorruim te lossen, de achterste om het achterruim te lossen. de loods van beurtvaartonderneming Koppe- Van der Schuit.



In het midden op de loskade staat het gebouw van De Brabantsche Beurtvaartcombinatie Koppe -Van der Schuit.


Loods van Koppe - Van der Schuit met daarvoor een stoombeurtschip. De schoorsteen van het stoombeurtschip torent boven de kade uit.


Zicht op de middenpier in 1950. Met rechts op de foto de schroothandel van de firma van Raak. In het midden de foto de houten loods van beurtvaartcombinatie Koppe - Van der Schuit. Het hoofdkantoor van deze beurtvaartcombinatie stond op nummer Piushaven 99. Rond 1950 was J.C. Rijnen chef van het bedrijf. De firma regelde rechtstreeks vervoer over water naar Utrecht, Amsterdam, de Zaanstreek, Dordrecht, Rotterdam. Ze onderhielden ook geregelde diensten op Dongen, Oosterhout, Raamsdonksveer en Geertruidenberg.


Overzicht van bedrijfspanden aan de Piushaven, genomen in de zomer van 1981. Op de voorgrond, op de middenpier, staat nog steeds dezelfde houten loods. Inmiddels in gebruik door de firma van Hees, die het zanddepot van Oppermans had overgenomen. Rechts naast de loods staat een trechter van de firma van Hees. Links in de achtergrond staat het witte pand van de regenkledingfabriek, een havenkraan en de graanloods met silo op het dak.


Zicht vanuit de noordkade op de middenpier, begin jaren '70. De zandhopen van de firma van Hees op de voorgrond, daarachter de trechter en rechts de houten loods, oorspronkelijk van Koppe - Van der Schuit. Links op de foto de firma van Raak. Niet veel jaren later verliet de firma van Raak het havengebied.


Op nummer 54 is later de firma ANCO gevestigd, getuige deze foto uit 1977. In dit pand zat voorheen, van 1948 tot 1960, de firma Bressers Metaal.


De markante elevator van Schraven-Eijsbouts aan het begin van de nu gedempte havenarm. Deze elevator is een zuigsysteem om graan te laden en lossen. Op de achtergrond de kerk van de Heuvel. Het schip op de voorgrond is de klipper Josephina van schipper Rook Peters, die jaren voor Schraven-Eijsbouts heeft gevaren.


Ook schipper van Schijndel heeft met de klipper Maria talloze keren voor Schraven-Eijsbouts gevaren, met graan van Rotterdam naar Tilburg. Op deze foto de gebroeders van Schijndel in de tobbe met ernaast vader aan boord van hun klipper de Maria. Speciaal voor de foto mag Adriaan het model van de Maria vasthouden. De twee broers mochten in de wastobbe om op een hete dag wat af te koelen. Zodra ze konden zwemmen mochten ze van vader een duik nemen in de Piushaven. Dat was weliswaar verboden, maar vader had daar iets op gevonden. Adriaan en Jan gingen gekleed te water. Wanneer vader een politieman signaleerde, spong hij ze na om de zogenaamde drenkelingen te redden. Jaren later kwam Adriaan, inmiddels zelf schipper, ook jarenlang in de Piushaven met zijn vrachtschip. Nadat ze gestopt waren met varen, heeft Adriaan en zijn vrouw Riet de Piushaven nog vele jaren bezocht met hun plezierjachtje.


1930 Tilburg in rustiger tijden. Lossen of laden met de paardenwegen, de normaalste zak van de wereld! Op de achtergrond de elevator van Schraven-Eijsbouts. Op de voorgrond een tjalkje. De katoenen zeilen hebben alle tijd om te drogen. In de achtergrond de Heikese kerk.


Briefhoofd Schraven-Eijsbouts in 1948.


Drie vrachtwagens van de firma Schraven-Eijsbouts in de Piushaven, met op de achtergrond de elevator. Foto 1950


Interieur van de firma Schraven-Eijsbouts aan de Piushaven, foto 1950.


Arbeiders aan het werk bij de firma Schraven-Eijsbouts aan de Piushaven, foto 1953



Deze luchtfoto uit de jaren '60 toont een duidelijk overzicht op het bedrijfsterrein van oud ijzerhandel Van Raak. Van Raak zat aan beide zijden van de Leenherenstraat, die toen tot aan de Piushaven liep. Voor het bedrijf van Van Raak staat een havenkraan op de kade.


De Leenherenstraat die tussen de bedrijfsterreinen van de firma Van Raak doorliep tot aan de Piushaven, voordat de zuidelijke havenarm begin jaren '80 is gedempt.



Briefhoofd van de firma Van Raak uit 1962.


Briefhoofd van de firma Van Raak uit 1962.


Deze foto is genomen vanuit het gebouw van de firma Van Raak en toont een overzicht over de Piushaven in 1974.


Deze foto is genomen vanuit het gebouw van de firma Van Raak, en toont een overzicht over het opslagterrein van de Firma Van Raak in 1974.


Toegangspoort tot de opslagruimte van de firma Van Raak, foto genomen in 1974.


Werktuigen op het terrein van de firma Van Raak in 1974.


Het gebouw van de firma Van Raak is in 1979 gesloopt. Het gebouw van Schraven-Eijsbouts, later gebruikt door Van Raak, staat nog net overeind.


De allereerste vrachtwagen van Vollenhoven-Smulders, een Fordje.


Brandstofopslagtanks van Gulf, foto genomen eind jaren '60. In 1969 vertrok Vollenhoven Olie uit de Piushaven.



Zicht over de kade aan de zuidzijde van de Piushaven met het havenkraantje voor Van Raak jaren '60. Het water op de foto is van de later gedempte zuidelijk havenarm. Op de achtergrond confectiefabriek Max van Straten.


Deze luchtfoto uit de jaren '60 toont een duidelijk overzicht op het bedrijfsterrein van oud ijzerhandel Van Raak. Van Raak zat aan beide zijden van de Leenherenstraat, die toen tot aan de Piushaven liep. Voor het bedrijf van Van Raak staat een havenkraan op de kade.


Confectiemeisjes bezijden het pand van confectieatelier Max van Straten. Dit bedrijf stond op de kop van de haven, het hoofdkantoor was gevestigd in Amsterdam. Iedere morgen en iedere middag hadden de meisjes een half uur pauze om even de benen te strekken of wat te eten of drinken. Deze foto is genomen begin jaren '50 bij de ingang aan de zijkant van het gebouw, met op de achtergrond de �Jonge Jan� en daarachter de schoorsteen van regenkledingfabriek Falcon.


Deze foto is gemaakt in het confectieatelier van Max van Straten met de lopende band in het midden en de naaimachines daarnaast.


Deze foto is genomen in 1935 en toont het vrachtschip de Johanna met thuishaven Raamsdonkveer met een lading steenkolen. Het schip vaart voor stoomververij De Regenboog uit Tilburg, getuige het reclamebord voor op het dak van de roef. Later, in de jaren '50 werkte confectieatelier Max van Straten soms samen met de textielfabriek van De Regenboog.


Begin van de demping van de zuidelijke havenarm in 1983. Allereerst is er een dam opgeworpen om vervolgens het water eruit te kunnen pompen. Het havenslib is afgezogen en afgevoerd door de firma Heijnen. Hierna is het senioren-appartementencomplex Residentie Piushaven gebouwd.


Overzicht van de werkzaamheden bij de demping van de zuidelijke havenarm in 1983.


Het water is weg, de havenarm is gedempt met zand afkomstig van Fuji. Fuji legde een grote vijver aan, omdat ze steeds water ter beschikking moesten hebben. In geval van een storing konden ze een uur lang terugvallen op een noodvoorraad water in de bewuste vijver.

Atelier Max van Straten naar boven

In het atelier van Max van Straten stonden de elektrische naaimachines langs een lopende band. Iedere naaister maakte haar eigen gedeelte van het kledingstuk, ‘stuk’ genoemd. Achter het atelier stonden grote snijtafels om de stukken te snijden. Ook de strijktafels stonden daar.

De meeste meisjes kwamen te voet naar het werk en gingen tussen de middag thuis eten.

Er heerste een goede sfeer, er werd gezellig gekletst en de radio stond de hele dag hard aan. Toen koningin Juliana gehuldigd werd, mocht iedereen met bussen mee naar Amsterdam. Aldus mevrouw Riet van Tilborg werkneemster van 1947 tot 1956, tot aan haar huwelijk zoals dat ging in die tijd.

Schraven-Eijsbouts naar boven

De jonge ambitieuze Jacobus kwam uit een gegoed Noord-Limburgs landbouwersgezin. Tilburg was op dat moment een zich sterk ontwikkelende stad met veel perspectieven. Op 26 juni 1900 trouwde hij met Catharina Eijsbouts, dochter uit het gelijknamige klokgietersgeslacht uit Asten. Op de huwelijksdag werd symbolisch de eerste zak graan gemalen. De loonmaalderij liep goed en in 1910 werd de windmolen uitgebreid met een motormaalderij zodat het bedrijf niet meer afhankelijk was van de wind. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de maalderij verder uitgebreid met nieuwe machines, omdat in opdracht van de regering meel voor de bakkers gemalen moest worden voor de voedselverstrekking. In korte tijd groeide het bedrijf enorm en al snel werd er gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het kanaal en later van de haven. In november 1923 werd een nieuw kantoor geopend aan de Broekhovenseweg.

Het florerende bedrijf Schraven-Eijsbouts huurde voor de opslag en verwerking van meel, graan en voeder steeds pakhuizen. Catharina Schraven-Eijsbouts was een voortvarende zakenvrouw en op haar aandrang besloten zij in 1925 om een eigen pakhuis te bouwen aan de Piushaven, naar ontwerp van de Tilburgse architect Van Poppel. De oudste dochter, Catharina, legde op 10 mei 1924 de eerste steen. Het was het allereerste pand aan de zuidkade van de Piushaven. De in 1923 aangeschafte vrachtwagen, een Ford, was de eerste vrachtwagen die in de Piushaven rondreed.
In 1930 werd aan het magazijn een scheepselevator (zuiginstallatie) gebouwd. Daardoor konden de graanschuren eenvoudiger gelost worden. Dit maakte de zakkendragers overbodig. Voor de ontwikkeling van de Piushaven was dit een grote stap vooruit. In 1932 werd naast het pakhuis een nieuwe maalderij en veevoederfabriek gebouwd. Later verhuisde ook het kantoor aan de Broekhovenseweg naar de Piushaven. In 1961 verlaat Schraven-Eijsbouts de Piushaven en verhuist naar industrieterrein Kraaiven.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Scheepswerven waren soms gesitueerd aan smalle kanalen. Op deze foto uit 1929 de tewaterlating van de pasgebouwde steilsteven Hoop op zegen bij Scheepswerf Wolthuis in het Groningse Sappemeer. Het schip kostte compleet met inventaris Fl. 4750,-


De steilsteven Hoop op zegen vaart hier met een deklast turf. De foto is genomen in 1939 bij Enumatilsterrak in Groningen.


Bladzijde uit het kasboek van de schipper van de Hoop op zegen. Het betreft juli 1945.


Bladzijde uit het kasboek van de schipper van de Hoop op zegen. Bovenaan de bladzijden staat 1943 en 1944.


Een nota uit 1946 van een reparatie van de Hoop op zegen bij scheepswerf Barkmeijer in Vierverlaten. Het telefoonnummer van de werf was destijds 11.


Schippersvrouw bij de helmstok op het achterdek van de steilsteven Hoop op zegen, gefotografeerd in 1954 bij Wijster. Op het roer een mooi versierde roerklik.


Een factuur van een werfbeurt van de Hoop op zegen in 1954, bij de werf van de Gebroeders Barkmeijer in Vierverlaten.


De Hoop op zegen op het Hoendiep in 1955, met het trotse schippersechtpaar op het voordek. Het zeiltuig is hier al verwijderd. Deze steilsteven bestaat nu nog. Het inmiddels weer naar zeilschip teruggerestaureerde schip, ligt onder de naam Olle in de museumhaven van Gouda.


Geladen zeilende tjalk op het Wilhelminakanaal,


Geladen zeilende tjalk op het Wilhelminakanaal nabij de Hasselt te Tilburg in 1924.


Geladen paviljoentjalk zeilend bij loswal Dongen omstreeks 1927.


Het moet voor de Tilburgers een vreemde gewaarwording zijn geweest om van de een op de andere dag een zeilend zeilschip door de akker te zien varen. Deze foto is van een onbekend schip zeilend op een kanaal 1938.


Een geladen binnenvaartschip, zeilend op de rivier.


Varend erfgoed in actie! Een gerestaureerde tjalk onder zeil. Het betreft de Janna uit de museumhaven van Vreeswijk.


Oude foto van een zeilende rivierklipper. In Waspik werden vroeger klippers gebouwd. Dit type wordt aangeduid als 'Waspikker' of 'Waspikse klipper' met een voor kenners duidelijk herkenbaar achterschip. Ook in 's-Gravenmoer werden klippers gebouwd, de 's-Gravenmoerse klipper. Het formaat van deze schepen was gerelateerd aan de havenkommen van respectievelijk Waspik en 's Gravenmoer. De schepen moesten daar namelijk rond kunnen gaan.


Een foto uit het begin van de vorige eeuw in de omgeving van Winschoten. Hier wordt turf geladen met de kruiwagen. De Groninger steilsteven Risico van schipper Valkema is kort na de bouw al omgebouwd tot motorschip. De Risico ligt hier ijzeroer te laden dat naar Delfzijl werd gebracht om vervolgens per zeeschip naar Engeland te worden getransporteerd. Daar werd de ijzeroer gebruikt voor de zuivering van stadsgas.


Dit schip wordt geladen met een deklast turf. Zelfs de gangboorden aan de schipperswoning worden keurig volgestapeld. De ingang is nog wel toegankelijk. Gedroogde turf is relatief licht materiaal, waardoor het volume wat geladen kan worden groot is. Vandaar de hoge opstapeling. De helmstok werd verlengd zodat de schipper tijdens het varen bovenop de lading kon staan om goed te kunnen zien.


Schipperskinderen in de trekzeel.


Deze oude advertentie spreekt voor zich!


Bij het voortbewegen door middel van bomen, wordt het schip met een vaarboom vooruit geduwd, vanaf het schip zelf.


Een zijschroef, aangedreven door een dieselmotor op of onder het voordek met een haakse overbrenging naar de schroefas, die buitenom langs het schip in het water kon worden gebracht. Met dit systeem hoefde de schipper geen deel van het laadruim op te offeren aan een machinekamer. Zo kon er gecombineerd gezeild en waar nodig met motor gevaren worden. Bij dit schip op het droge is de zijschroef en de afstandhouder goed te zien.


De zijschroef in actie bij het gerestaureerde ijsselaakje Door Gunst Verkregen.


De zijschroef in actie bij het gerestaureerde ijsselaakje Door Gunst Verkregen.


Aandrijfas van de zijschroefinstallatie op het voordek van het gerestaureerde ijsselaakje Door Gunst Verkregen.


Zijschroef uit het water gelicht, bij het gerestaureerde ijsselaakje Door Gunst Verkregen.


Oude foto van een geladen tjalk, varend met de zijschroef.


De opduwer achter de hasselteraak Annigje. De Annigje is gebouwd in 1908 en is volledig gerestaureerd. Het schip maakt samen met de opduwer deel uit van de collectie van het Rotterdams havenmuseum. Met dit schip kan heden ten dage het varen met een opduwer worden gedemonstreerd.


Schippers van varend erfgoed varen ook soms nu nog sporadisch met een opduwer.


Oude foto van een vrachtscheepje met een opduwer erachter.


Oude foto van de steilsteven Hoop op zegen aangedreven door een opduwer, met de schipperse aan de helmstok.


Tekening van een tjalkje met een opduwer die voor de voorstuwing zorgt. De tekening is gemaakt door schipper Philip Tetteroo, die zelf als schipper met een kempenaar met opduwer erachter heeft gevaren.


Zo werd de opduwer achter het te duwen schip bevestigd.


Met de zelflosinstallatie konden schippers hun lading zelf lossen en laden.


Om meer rendabel te kunnen varen, bedacht minister Kalff, minister van Verkeer en Waterstaat in het tweede kabinet Colijn (1933 tot 1935), het idee om de gangboorden los te branden en hoger, ter hoogte van het potdeksel weer vast te maken. Het gangboord werd met den en al verhoogd en onder het potdeksel weer vastgeklonken of gelast. Vandaar de verspringing in hoogte van het gangboord bij het voor- en achterdek. Met deze verhoging van den en gangboord werd een hoger vrijboord verkregen waardoor het schip meer lading kon vervoeren.


De verspringing in hoogte van het gangboord werd ook wel op deze manier opgelost.


Kalffdekken, gezien aan de binnenkant van een schip. De rechte rand in het midden van de foto is waar het gangboord oorspronkelijk was bevestigd. Het gangboord is losgebrand langs het bestek, vervolgens omhoog gebracht en aan het potdeksel bevestigd.


Neokemp betekent nieuwe kempenaar. Het is een nieuw scheepstype, gebouwd vanaf het jaar 2000. Met zijn 63 meter lengte zo'n 10 meter langer dan de traditionele kempenaar en met de stuurhut niet achter maar voorop het schip. De romp heeft voor en achter een hoekige vorm.


Varende monumenten gaan voor onderhoud regelmatig op de helling, voor inspectie en onderhoud van het onderwaterschip. Deze foto toont de steilsteven Drie Gebroeders op de helling bij Ruijtenberg in Raamsdonksveer. Deze meer dan 100 jaar oude scheepswerf is nog volop in gebruik. Het is vanuit Tilburg de dichtstbijzijnde scheepswerf waar de schepen in de Tilburgse museumhaven op de helling kunnen. Aan het vrachtschip rechts op de foto is duidelijk de schaalvergroting in de binnenvaart te zien.


Het gedeelte boven de waterlijn wordt door de schippers zelf behandeld. Het onderwaterschip wordt door de werf schoongespoten en vervolgens geconserveerd met een koolteervervangend product. Na het schoonspuiten wordt het schip nadat het is opgedroogd, eerst geïnspecteerd. Het schip moet om de 6 jaar door een expert van de verzekeringsmaatschappij worden gekeurd.


Op deze foto zijn duidelijk de wagens van de helling te zien waarmee het schip dwars het water uit wordt getrokken. Scheepswerf Ruijtenberg in Raamsdonksveer heeft een dwarshelling. Om het onderhoud te kunnen plegen op de plaatsen waar de wagens staan waar het schip op rust, wordt het schip opgestoeld. Dan kunnen de wagens eronderuit getrokken worden.


Deze foto is genomen vanaf de kant van het water. Het schip staat op de hellingwagens waarmee de schepen dwars het water uit worden getrokken. Scheepswerf Ruijtenberg in Raamsdonksveer heeft een dwarshelling.

Scheepsjagen naar boven

Klik hier voor meer informatie

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Fuut met jong


Vosjes


Egel


Fuut


Gele lis


Weidebeekjuffer, mannetje


Weidebeekjuffer, vrouwtje


Watervleermuis


Kleine Karekiet


Koninginnekruid


Landkaartje


Lantaarntje, paringswiel


Moerasspirea


Mol


Muurvaren


Snoek


Tongvaren


Weidebeekjuffer, mannetje


Weidebeekjuffer, vrouwtje


Wijfjesvaren

Drachtplanten naar boven

Drachtplanten zijn voedselplanten voor vlinders, bijen, hommels, enzovoorts. Deze planten bevatten voedsel in de vorm van nectar en/of stuifmeel. Een bijzondere nectarplant is koninginnekruid, een plant met rozewitte bloemen die bloeit van juli t/m september en een hoogte bereikt tot wel 1,5 meter. Koninginnekruid komt veel voor in de wat ruigere kanaalbermen, maar niet op plekken die te vaak gemaaid worden. Deze plant is bijzonder in trek bij vlinders, bijen, hommels en overige insecten. Voor dagvlinders staat koninginnekruid zeker in de top-10. Het is als het ware een populaire kroeg onder de dagvlinders. Kortom, een plant om te koesteren!

IJsvogel naar boven

De ijsvogel is een vogel met een tropisch uiterlijk: roestoranje borst en een prachtige kenmerkende staalblauwe rug. Ondanks zijn naam is de ijsvogel niet opgewassen tegen strenge winters. Deze viseter is afhankelijk van open water om zijn prooi, al duikend vanaf een tak te kunnen opvissen. Bij strenge winters, als alles is dichtgevroren, overleven veel ijsvogels de winter niet.

IJsvogels broeden in steile oevers waar zij zelf een nestgang uitgraven. In de Piushaven zijn, behalve de stenen kademuren, geen steile oevers aanwezig. Broeden doet deze vogel dus niet in het havengebied. Moerenburg is hiervoor wel geschikt én succesvol. IJsvogels uit Moerenburg kunnen makkelijk een uitstapje maken naar de Piushaven om te snacken. De bijzondere vogel wordt dan ook regelmatig in de Piushaven gezien.

Libellen naar boven

Libellen zijn vliegende insecten waarvan de larven één of meer jaren onder water leven alvorens ze volwassen zijn. Libellen eten insecten: muggen, vliegen, vlinders, enzovoorts. De larven eten waterdieren, variërend van watervlooien tot kleine vissen of amfibieënlarven.

Het voorkomen van veel verschillende soorten libellen duidt op een grote variatie aan water- en oevervegetatie, een goede waterkwaliteit en juist beheer. Libellen zijn onder te verdelen in ‘echte’ libellen en juffers.

De Piushaven is tamelijk rijk aan libellen. Eén van deze soorten is de weidebeekjuffer. Deze libel heeft een typerend uiterlijk dat makkelijk te herkennen is vanwege het vlinderachtige vlieggedrag, het blauwgroene uiterlijk en de donkere vlek op de vleugels van de mannetjes. Volwassen weidebeekjuffers gebruiken ruige begroeiing op de oever als uitkijkpost en baltsplaats. Locaties waar deze vegetatie ontbreekt worden gemeden. Belangrijk is dat voldoende waterplanten of in het water hangende vegetatie aanwezig is voor het afzetten van eitjes. Weidebeekjuffers geven de voorkeur aan zuurstofrijk, stromend water. Meestal beken, maar ook kanalen. De Voorstestroom ter hoogte van Moerenburg is erg rijk aan weidebeekjuffers, maar ook de Piushaven is inmiddels gekoloniseerd door deze bijzondere soort.

Muurplanten naar boven

Een specifiek leefmilieu vormen de kademuren in de Piushaven waarop planten te vinden zijn die zich hebben weten aan te passen aan dit extreme milieu. Kenmerkend zijn de vele varensoorten. Opvallend zijn hierbij de verschillen tussen de noord- en zuidgeoriënteerde kademuren. Met name de op het noorden gerichte muren zijn interessant voor allerlei varens omdat de zon hier minder komt en hier dus een vochtiger klimaat heerst.

De muurvaren is typisch een varensoort die gebonden is aan ‘oude’ muren, waar deze groeien in holtes tussen de voegen met kalkrijk cement. Waar de muurvaren elders in Tilburg een zeldzaamheid is, groeien op de kademuren honderden exemplaren.

Oeverplanten naar boven

Doordat niet alle oevers beschoeid zijn, zoals voorheen, wordt ruimte geboden aan oeverplanten om zich te ontwikkelen. Dit heeft geleid tot een biodivers geheel aan oeverplanten. Riet is hiervan wellicht de bekendste en meest prominent aanwezige soort, maar ook zijn soorten te vinden als engelwortel, kalmoes, moerasandoorn, moerasspirea en watermunt. Veel van deze soorten dragen op bijzondere wijze bij aan de natuur. Deze oeverplanten maken dat de oevers aantrekkelijk zijn voor bijvoorbeeld libellen en watervogels, maar ook voor vlinders en andere insecten.

De gele lis springt bijzonder in het oog met zijn gele bloemen, doorgaans in bloei van mei t/m juli. Gele lis is een typische overgangssoort van land naar water, dus waar het water net hun voeten raakt. De zaden van de gele lis zijn speciaal uitgerust met luchtkussens om op het water te kunnen drijven. Op deze manier verspreidt de soort zich langs de oevers van het havengebied.

Rietvogels naar boven

Diverse vogels maken dankbaar gebruik van de rijk begroeide oevers met bloemrijke kruiden en riet. Eén van deze vogels blijft daarbij zeker niet onopgemerkt: de kleine karekiet. Deze vogel is tegenwoordig langs de gehele oeverzone te horen, mits voldoende begroeid natuurlijk. Hóren, want zien doe je deze soort weinig. Verborgen in het riet laat de kleine karekiet zich slechts zelden zien, maar het onmiskenbare geluid verraadt zijn aanwezigheid. Met een beetje fantasie hoor je hem telkens zijn eigen naam zingen. Het is een echte rietvogel die zijn nest vastmaakt aan rietstengels. Zijn voedsel, insecten en spinnen zoekt hij in het riet en de modder. De kleine karakiet arriveert in het voorjaar in Nederland en vertrekt na het broedseizoen naar tropisch Afrika.

Vissen naar boven

Het Wilhelminakanaal en de Piushaven zijn een eldorado voor vissen en zo ook voor recreatievissers. Zonder de Piushaven zouden vissen het centrum van Tilburg onmogelijk kunnen bereiken. In het kanaal en de kanaaltak wemelt het van de vissen waaronder baarzen, brasems, paling en voorntjes. Ook zwaargewichten als snoek, snoekbaars en karper zijn hier te vinden.

In het voorjaar en de zomer worden ondiepe oeverzones opgezocht als paaiplaatsen. In het najaar en winter trekken veel vissen massaal de Piushaven in omdat dit deel van het kanaal minder snel afkoelt, zo getuigen de vele vissers én visetende watervogels in het havengebied.

De koning van het water is de snoek. Deze roofvis kan een lengte bereiken tot bijna 1,5 meter. Als een torpedo schieten snoeken op hun prooi af. Ze pakken prooien tot bijna hun eigen lichaamslengte. Ze eten met name vissen, maar ook vogels en overzwemmende zoogdieren. De aanwezigheid van voldoende waterplanten en riet is belangrijk voor deze soort.

Vleermuizen naar boven

Vleermuizen zijn nachtdieren en hebben voor ons een geheimzinnige en verborgen levenswijze. Helaas hebben deze mysterieuze vliegende zoogdieren een negatief imago. Zo zouden vleermuizen mensen in de haren vliegen, mensen aanvallen om bloed te zuigen en allerlei ziektes verspreiden. Niets is echter minder waar. Een typisch geval van ‘onbekend maakt onbemind’.

Onze Nederlandse vleermuizen zijn echte insecteneters en vervullen daarmee een nuttige rol in de natuur én voor ons. Om te kunnen oriënteren en jagen zenden vleermuizen een, voor ons onhoorbaar, signaal uit dat weerkaatst op prooien en de omgeving: echolocatie. Vleermuizen gaan gedurende de winter in een soort winterslaap, lethargie genaamd. Zij verlagen dan hun lichaamstemperatuur, ademhaling en hartslag. Als nachtdieren zijn vleermuizen gevoelig voor licht. Lichtoverlast is dan ook niet wenselijk.

Nederland telt, voor zover bekend, 17 verschillende soorten vleermuizen. In de Piushaven komen enkele vleermuissoorten voor, waaronder de watervleermuis. Zoals de naam al verklapt, jaagt de watervleermuis vlak boven het wateroppervlak van de Piushaven. Met een spanwijdte van ± 25 tot 30 cm is het een middelgrote vleermuissoort. De watervleermuis heeft opvallend grote voeten om insecten van het wateroppervlak te scheppen en eet vooral muggen. Nuttig dus!

Watervogels naar boven

De Piushaven is een toevluchtsoord voor veel vogels. In het zomerhalfjaar brengen veel watervogels hun jongen hier groot, waar andere de kanaaltak afstruinen op zoek naar voedsel. Ook in de winter vinden watervogels hun toevluchtsoord in de relatieve warmte van het havengebied. In de stedelijke omgeving is dan vaak meer en makkelijker voedsel te vinden dan buiten de stad.

Soorten die zich in de Piushaven thuis voelen zijn bijvoorbeeld de meerkoet, het waterhoentje en de wilde eend. Ook meeuwen scharrelen hun kostje bij elkaar, waaronder kokmeeuw, kleine mantelmeeuw en stormmeeuw. Een beeldbepalende soort is de aalscholver, die vaak met uitgeslagen vleugels in de haven te zien is. De watervogels zijn voor een groot deel bepalend voor de havensfeer.

Een andere vaste gast van de kanaaltak is de fuut. Futen duiken regelmatig kopje onder op zoek naar vis en waterinsecten. In het voorjaar laten futen hun befaamde baltsritueel zien. Man en vrouw dansen dan synchroon over het wateroppervlak. Een spektakel om te zien! Futen hebben in de baltstijd een prachtige kastanjebruine kraag en zwarte oorpluimpjes. De jongen hebben een gestreepte kop en worden door de ouders op de rug gedragen.

Zoogdieren naar boven

Een havengebied als de Piushaven doet niet direct vermoeden dat dit waterrijke gebied waardevol is voor zoogdieren. De sporen die deze dieren achterlaten zijn hiervan echter het bewijs. Neem bijvoorbeeld de mol. Onzichtbaar als dit dier is, zo markant zijn de molshopen die zijn aanwezigheid verraden. Het stedelijk gebied is als een onneembare vesting voor deze ondergrondse gast, maar groene corridors als de Piushaven maken het mogelijk om tot ver de binnenstad binnen te dringen. Ook konijnen komen dankzij de kanaaltak diep de stad in. De bermen langs de kanaaltak maken het zélfs mogelijk voor de vos om af en toe een uitstapje te maken in de stad. Uitwerpselen en vraatsporen in het havengebied zijn hiervan het bewijs.

Een typische bewoner van stadstuinen en parken is de egel. Ook in het havengebied struinen egels de bermen af op zoek naar wormen, slakken, kevers en soms ook bessen of vruchten. Wellicht dat dit diertje op een vroege ochtend of in de avondschemering nog eens uw pad kruist bij een bezoekje aan de Piushaven.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


Zicht vanaf het viaduct van de ringbaan Oost richting Piushaven. In de verte is de toren van de Broekhovense kerk te zien. Rechts is het café Duizend Likeuren zichtbaar. Deze foto is dus van vóór 1972.


Deze ets uit een reeks etsen van C. de Kort over Tilburg, toont het zicht vanaf het viaduct van de Ringbaan Oost op het historisch ensemble met draaibrug. Het is hetzelfde beeld als op de foto, maar dan iets meer ingezoomd. De vele schoorstenen op de ets benadrukken de bedrijvigheid van industriestad Tilburg.


eerste brugwachter van de draaibrug, kwam op 1 mei 1923 officieel in dienst âmet het genot van woning en dienstkleeding, op eene jaarwedde van fl. 1.920,-â.


Briefhoofd van firma Jérôme van Dun uit 1906. Behalve het pand in volle glorie wordt getoond wat er zoal gemaakt werd. De pianoramen zijn mogelijk voor de Tilburgse instrumentenfabriek Van Kessels. Opmerkelijk is dat melding wordt gemaakt van onderdelen voor de scheepsbouw, terwijl het kanaal pas veel later, in 1923 zou worden geopend.


Blauwdruk der bestaande verzinkerij te Tilburg en Ontwerp verbouwing voor eene R.K. Parochiekerk Vrouw van Lourdes te Tilburg.


Blauwdruk der bestaande verzinkerij te Tilburg en Ontwerp verbouwing voor eene R.K. Parochiekerk Vrouw van Lourdes te Tilburg.


Op de gevel staat nv Tilburgse Verzinkerij. Aan de waterkant heeft dus ook nog een grote deur gezeten.


Zicht op de noodkerk Onze Lieve Vrouw van Lourdes (parochiekerk Koningshoeven) in 1930.


Het zicht vanaf de draaibrug richting Wilhelminakanaal in 1948. Havendijk met rechts de kerk O.L.V. van Lourdes, de parochiekerk van Koningshoeven.


Interieur van de Lourdeskerk in 1961.


Interieur Lourdeskerk in 1960, ingezoomd op het altaar. Rechts zie je de preekstoel.


Het beeld van Sint Christoffel, beschermheilige van de reizigers, heeft nog tot 2002 in de voortuin van de pastorie gestaan. Het is gemaakt door Adrianus Theodorus Boon (1898-1966). Het is vervaardigd in opdracht van de Broederschap voor auto- en motorrijders St. Christoffel.


Auto-inzegening door pastoor A.J.B. Vissers van de parochie O.L.V. van Lourdes (Koningshoeven) in 1970. Al in 1928 vond in Tilburg een autozegening plaats.


In de Lourdeskerk was ook een Lourdesgrot nagebouwd. Deze foto is genomen in 1960.


Deze nog niet gerestaureerde, oude muurreclame voor het verdwenen rijwielmerk Serva kwam tevoorschijn nadat de reclame van rijwielmerk Fongers langzaam was verweerd.


De achterzijde van een rijtje huisjes aan de niet meer bestaande Havenstraat. Dit straatje lag achter het café Duizend Likeuren. De foto is genomen in 1948.


De arbeidershuisjes aan de Hoevenseweg dateren nog van vóór de aanleg van het kanaal. Door het opwerpen van een havendijk lijken de huisjes lager te liggen. Deze foto is genomen naar de draaibrug toe en dateert uit 1981.


Huis der Duizend Likeuren stond op de hoek Havendijk-Prinsenhoeven en had destijds het adres St. Josephstraat 2. Het is in 1972 gesloopt.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Kaartje van het 65 kilometer lange Wilhelminakanaal.


Kijkje in de werkruimte van de centrale brugbediening. Bij elke brug en sluis zijn camera's aanwezig, zowel gericht op de weg als op het water. Er hangen ook microfoons en luidsprekers, zodat de centrale brugbediening met schippers en weggebruikers kan communiceren.


De schepen en het wegverkeer worden geobserveerd met meerdere beeldschermen. Er kan geschakeld worden naar de brug die van toepassing is.


Jachthaven de Zwaaikom in 1957. Eerder was hier vanaf 1930 al een kanoclub gevestigd. Grondlegger daarvan was Frans Schollen (van Stationstax). Hij had hier een opslagloods voor kano's. Particulieren beoefenden op het Wilhelminakanaal de watersport. Kees Kies die zijdelings bij de zwaaikom betrokken was, nam de zaak van Schollen over en breidde uit met reparatie aan kano's en jachtjes. In 1953 nam broer Ad het roer over. Vanaf dat moment werd het jachthaven de Zwaaikom. Met uitbreiding van een langshelling waarmee wat grotere jachten uit het water konden worden getrokken.


Wilhelminakanaal ter hoogte van de zwaaikom in 1959, genomen schuin uit de richting van de draaibrug.


Zeilen in de zwaaikom, foto 1960.


Wilhelminakanaal ter hoogte van de zwaaikom met jachthaven en botenhuis. Links de toegang tot de Piushaven in 1961


Jachthaven in De Zwaaikom in 1981.


Inkijk vanaf het kanaal richting Piushaven met op de hoek rechts de Tilburgse Watersportvereniging TWV, foto 1988.


In de jaren '50 werden in het Wilhelminakanaal langeafstand zwemwedstrijden gehouden. Nel van Opstal, op de foto, miste in 1952 op ééntiende seconde deelname aan de Olympische Spelen in Helsinki. Ze nam in 1954 wel deel aan de Europese kampioenschappen in Italië.


De zwaaikom gezien vanaf de draaibrug in 1960. Rechts jachthaven De Zwaaikom, in het midden de schoorstenen van de diverse fabrieken met daarvoor het zand- en grind depot van de firma Verhoeven. Deze overslag was afgezet met betonnen wanden tot dicht aan het water. Kwamen de schepen vanuit de richting sluis III, dan kon de mast voor het eerst na de geklonken spoorbrug bij de Boscheweg, weer omhoog. Tijdens het varen werd de losinstallatie al in bedrijf gesteld. Eenmaal aangelegd, begon het circus te draaien.


Zand lossen met een zelflosinstallatie. De âbakâ lost een lading zand.


Zand lossen met een jacobsladder.


Hengelwedstrijd in 1957. De oevers zijn hier nog minimaal begroeid. In de achtergrond de wijk Jeruzalem en daarachter een fabrieksschoorsteen.


Knotwilgen in landschapspark Moerenburg. Elk jaar worden er wilgen geknot door een knotploeg bestaande uit vrijwilligers. Café Zomerlust (gelegen aan de Oisterwijksebaan net over de rode draaibrug links) is één van de acht bezoekerscentra voor Het Groene Woud. Behalve nadere informatie, fiets- en wandelroutes biedt Zomerlust een fijne ambiance om te verpozen. Deze uitspanning heeft een aantal oplaadpunten (op zonne-energie) voor elektrische fietsen.


Boerderij in landschapspark Moerenburg. In Moerenburg gaan natuur en cultuurhistorisch erfgoed hand in hand met recreatie, traditionele boerennatuur, unieke flora en fauna en met recreatie voor jong en oud. Daarnaast heeft Moerenburg typische stadsrandfuncties zoals sportaccommodaties, een volkstuincomplex en een manege.


Winters sfeerplaatje in Moerenburg.


In Moerenburg zijn diverse stroompjes en waterpartijen.


Kleinschalig weidelandschap in Moerenburg. In Moerenburg vinden we akkers, weilanden, natte graslanden, bosjes, heggen, waterlopen, moerasbos en visvijvers.


Zicht op de stad vanuit landschapspark Moerenburg.


De nieuwe Leij wordt vanaf Moerenburg Voortse stroom.


Zonsondergang in Moerenburg.


Regelmatig zijn er wandelingen door Moerenburg met een natuurgids, soms gecombineerd met een vaartocht over het kanaal. Een mooie manier om meer te weten te komen over de historie van dit gebied, en waarom het zo bijzonder is.


Halverwege de tocht stappen de wandelaars aan boord en vervolgen hun weg terug naar de Piushaven, varend langs rietkragen en biesboschachtige partijen die speels worden onderbroken door statige essen.


De monumentale waterzuivering gezien vanuit de lucht.


Plattegrond van de waterzuivering.


Deze brede, met damwanden en stalen balken versterkte sloot is een restant van de Korvelse waterloop. Vóór de komst van de waterzuivering was dit één van de blauwsloten in Tilburg waarin onder andere veel fabrieken hun afvalwater loosden. Na aanleg van de waterzuivering werd het restant van de Korvelse waterloop gebruikt voor de afvoer van gezuiverd water. Tot op de dag van vandaag is dit het geval. Bij de Koebrugseweg in Moerenburg mondt de Korvelse waterloop uit in de Voorste Stroom.


Schilderij uit circa 1700 van Huize Moerenburg. Dit is de enige bekende afbeelding van deze kasteelhoeve. In 1648 werd het huis verkocht aan de familie Saint Amant, die er een Versailles-achtige tuin bij maakte.


Entree van het kunstwerk dat Huize Moerenburg verbeeldt. De contouren van het huis zijn opgetrokken in cortenstaal. Tussen de bomen aan de overkant van het kanaal is de cortenstalen constructie zichtbaar die huize Moerenburg verbeeldt. Via deze stalen impressie is het mogelijk de geschiedenis van dit markante gebouw te herbeleven.


Op de voorgrond de tegel in de bestrating met een afbeelding van Huize Moerenburg zoals het er vermoedelijk uitgezien heeft.


In de betegeling zijn reliëfs verwerkt waarin bodemvondsten zijn afgebeeld.


De indeling van de waterzuivering met rechthoekige rietvelden doet denken aan de indeling van de Franse tuin op het schilderij. Op het terrein van de zuivering zijn op een aantal plaatsen cortenstalen elementen geplaatst die deze parallel versterken. De rietvelden fungeren als rietfilter, als de overstortfunctie wordt aangesproken bij extreme regenval.


De geometrische indeling van het terrein van de waterzuivering doet enigszins denken aan de Franse tuin op het schilderij. Deze foto is genomen vanuit Moerenburg in de richting van de Piushaven.


Sfeerfoto van de Balkensloot. Deze Balkensloot is een restant van de Korvelse waterloop. Mogelijk heeft deze in verbinding gestaan met de gracht om het huis Moerenburg. Al op de kaart van Zynen uit 1760 is duidelijk te zien dat de waterloop in Moerenburg niet meer de oorspronkelijke bedding volgde.

3D filmpje over Huize Moerenburg: naar boven

Beknopte historische geografie van Moerenburg naar boven

Klik hier voor meer informatie

Centrale brugbediening Rijkswaterstaat naar boven

Operators van Rijkswaterstaat bedienen de bruggen en sluizen op afstand en bekijken van elke brug de actuele situatie op camerabeelden. Ze bedienen ook de slagbomen en ze kunnen via een geluidsinstallatie boodschappen inspreken. Elke brug heeft minimaal 4 camera's. Schippers kunnen via de marifoon verzoeken om ‘een openingetje’. De Bediencentrale van Rijkswaterstaat kun je ook oproepen door op een knop te drukken op een van de dukdalven voor de brug. Een dukdalf is een samenstel van houten palen.

Tijdelijke bediencentrale naar boven

Tegelijk met groot onderhoud aan de bruggen in het Wilhelminakanaal in 2014-1215, vindt er ook een verbouwing plaats in de Bediencentrale Tilburg. Rijkswaterstaat wil naast de bediensystemen op de locaties zelf, ook de bediencentrale uitbreiden en moderniseren. Hiermee wordt de bediencentrale o.a. geschikt gemaakt om meer bruggen en sluizen te bedienen vanuit Tilburg. De intentie is om uiteindelijk alle Brabantse bruggen en sluizen vanuit Tilburg te bedienen, dit zijn in totaal 28 bruggen en 18 sluizen. Tijdens de verbouwing worden veel bruggen en sluizen bediend vanuit een tijdelijke centrale op het parkeerterrein van de Bediencentrale Tilburg.

Waterlopen naar boven

De Nieuwe Leij, meestal gewoon Leij genoemd, en vanaf Moerenburg Voorste Stroom geheten, ontstaat in de gemeente Goirle door samenvloeiing van twee beken, de Poppelse en de Rovertse Leij. Deze hebben beide hun oorsprong in het gebied tussen Ravels en Weelde. Vanaf de Kommerstraat in Moerenburg tot aan de monding van de Zwartreit vormde de rivier vroeger de grens met de gemeente Berkel-Enschot. Vervolgens stroomt ze richting Oisterwijk, waar ze met de Achterste Stroom (Reusel) samenvloeit tot Esschestroom. Tijdens perioden met veel neerslag kwamen vroeger overstromingen in het Leijdal regelmatig voor. Grote delen van het Leijpark veranderden dan in een grote watervlakte. Het brede beekdal van de Leij moet ontstaan zijn tijdens de laatste ijstijd (120.000 – 10.000 jaar geleden), toen ’s zomers grote hoeveelheden smeltwater moesten worden afgevoerd.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Deze foto uit 1928 toont het decor van de brug Bosscheweg, destijds een draaibrug. Er vaart een stoomsleepboot door. Op de achtergrond het in 1988 gesloopte pand van bierbrouwerij/mouterij De Kroon. In oorlogstijd is het een groentendrogerij geweest, vervolgens Verzinkerij Van Hulsenboom. Dit pand is gebouwd in 1868. Rechts op de foto, aan de loswal van houthandel Key, ligt een scheepje dat vermoedelijk net heeft gelost. Het is een luxe motor met een prachtig lofwerk op de kop. Dit achter de damwand verstoken loswalletje zie je hier aan de waterkant en is het enige dat nog rest van het originele ensemble.


De in 1988 afgebrande houthandel Key stond op de hoek van de Bosscheweg en de Lovense Kanaaldijk. Het loswalletje van Key is het enige oude element dat nu nog aanwezig is. Het informatiebord staat precies bij dit loswalletje.


Het markante pand van de voormalige bierbrouwerij De Kroon in 1971 en 1980.


Het markante pand van de voormalige bierbrouwerij De Kroon in 1971 en 1980.


Op de voorgrond het eveneens gesloopte pand van Hulsenboom Galvanische Techniek met erachter het gebouw van de voormalige bierbrouwerij. Het is een foto uit 1984.


Bascule- ofwel ophaalbrug over het Wilhelminakanaal bij Lijns Heike. Het is de brug Waalstraat.


Een vrij recente foto van één van de vele basculebruggen op het Wilhelminakanaal.


Een foto uit 1920 van het eerste gedeelte van het Wilhelminakanaal, met een draaibrug en links een brugwachterswoning. Voor Tilburg waren er tien bruggen over het kanaal gepland: vijf draaibruggen en vijf ophaalbruggen. De draaibruggen waren gepland bij de Dongenseweg, het Lijns Heike, de Bosscheweg, de Oisterwijksebaan en in het zijkanaal naar de Piushaven. Daar waar een tramlijn over het kanaal gepland was, was alleen een draaibrug mogelijk.


Pontje bij de vernielde brug van de Enschotsestraat, waarmee mensen al voor de bevrijding werden overgezet.


De noodbrug bij de Bosscheweg kon reeds op 8 november 1944 in gebruik worden genomen. Het was een tijdelijke brug, niet te openen voor scheepvaart.


Door militairen aangelegde baileybrug die in de winter van 1945/1946 gereed kwam, waardoor scheepvaart weer mogelijk werd. Het was een van de weinige hefbruggen die uit baileymateriaal geconstrueerd werdene. Op 7 april 1954 werd deze baileybrug vervangen door de huidige hefbrug.


De firma P.C. Zanen bouwt in 1954 de huidige hefbrug. Tot die tijd is de tijdelijke bailey-hefbrug in gebruik geweest.


De huidige hefbrug Bosscheweg, in gebruik genomen in 1954. Deze foto is genomen vanaf de kant van de spoorbrug in 1959.


Begin september 1944 bliezen Duitse militairen een aantal strategische doelen op. Alle bruggen over het Wilhelminakanaal werden vernield. Op deze foto de vernielde spoorbruggen dichtbij de Bosscheweg.


Begin september 1944 bliezen Duitse militairen een aantal strategische doelen op. Alle bruggen over het Wilhelminakanaal werden vernield. Op deze foto de vernielde spoorbruggen dichtbij de Bosscheweg.


Wederopbouw van de eveneens in september 1944 vernielde spoorbruggen dichtbij de Bosscheweg, waarbij militairen en burgers eendrachtig samenwerkten.


Geheel herstelde spoorbruggen over het Wilhelminakanaal, mei 1947.


De draaibrug bij de Oisterwijksebaan, vernield door de zich terugtrekkende Duitsers in 1944.


De draaibrug van de Oisterwijksebaan werd als draaibrug hersteld. Deze foto is genomen in 1961.


Het begin september 1944 opgeblazen viaduct over het Wilhelminakanaal bij de Meierijbaan, destijds de Rijksweg naar Eindhoven.


Detail van het opgeblazen viaduct van de Meierijbaan. Dit viaduct ligt er nu nog, maar is al enkele decennia niet meer in gebruik als autoweg. Het doet nu dienst als ecoduct en wandel-fietsbrug. Onder dit viaduct blijkt een mooie akoestiek en daarom vinden hier de varende Sous le Pont-concerten plaats.


Ets van Cornelis de Kort uit een reeks van 10 etsen over markante plekken in Tilburg, gemaakt in opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders.


De draaibrug bij de Bosscheweg in september 1944, vernield door terugtrekkende Duitsers.

Bosscheweg gaat op de schop naar boven

Brug Oisterwijksebaan naar boven

Hefbrug Bosscheweg naar boven

Onderhoud bruggen Wilhelminakanaal naar boven

Plekgedicht naar boven


Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


Zicht op de loswal Lijnsheike in 1930, een waar multimodaal centrum met goederentram, schip en paardenwagens. Deze foto is genomen vanuit dezelfde hoek als waar dit bord staat. De foto verderop van de verwaarloosde loods in 2002 is ook vanuit deze kant genomen.


Zicht op de loods van de Hanze Stoombootonderneming vanaf de overkant van het kanaal. Op het dak zijn de letters Hanze Stoombootonderneming te lezen! Op de voorgrond een groot vrachtschip, een kempenaar met een laadvermogen van 500 ton.


Zicht op de loswal Lijnsheike in 1924. Weer zijn er diverse zeilschepen te zien en rechtsachter de opslagloods van de Hanze Stoombootonderneming.


Zicht op de loswal Lijnsheike in 1924 met rechts op de foto een sleepschip en links een zeilschip. Loswal Lijnsheike is op 1 mei 1919 opgeleverd. Het was de eerste van de drie laad- en losplaatsen die bij de aanleg van het kanaal gepland waren. De anderen twee zijn Oude Molenbocht (de loswal bij de huidige Lovense Kanaaldijk) en de laad- en losplaats Piushaven. Het graven van de zijtak en de Piushaven kon pas op 9 februari 1921 worden aanbesteed en de realisatie was op 4 april 1923.


Vlak voor de brug van de Oude Lind stond vroeger een korenmolen, ongeveer waar nu het laatste flatgebouw staat. Rechts op de foto de masten van zeilschepen bij de loods van N.V. Hanze Stoombootonderneming.


Briefhoofd uit 1920 van de N.V. Hanze Stoombootonderneming.


Zicht op de loswal Lijnsheike in 1966. Deze loswal heet nu loswal Goirkekanaaldijk. Er is veel veranderd. Op de voorgrond zandoverslag. Meer achteraan op de kade de loswal en weegbrug van de NCB. Helemaal achteraan is nog de opslagloods van de Hanze Stoombootonderneming te zien. Rechts farieksgebouwen van onderandere wollenstoffenfabriek Pessers- van Zuylen en van de NCB.


De Weegbrug van de NCB bij de losplaats aan de loswal Goirkekanaaldijk van dichterbij. Deze foto is genomen in 1959.


Zicht op de verwaarloosde loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2012. Het gebouw is gefotografeerd ongeveer vanuit dezelfde hoek als bij de eerste foto.


Zijaanzicht van de vervallen loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2011, net voor de renovatie.


De gerenoveerde oude loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2013. (foto Renova)


De gerenoveerde oude loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2013. (foto Renova)


De gerenoveerde oude loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2013. (foto Renova)


De gerenoveerde oude loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2013. (foto Renova)


De gerenoveerde oude loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2013. (foto Renova)


De gerenoveerde oude loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2013. (foto Renova)


De gerenoveerde oude loods van de Hanze Stoombootonderneming in 2013. (foto Renova)


Detail van de dakconstructie. De bijzondere spantenconstructie van het dak is in de ruimte goed zichtbaar. (foto Renova)

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


Zicht op loswal Oude Molenbocht, nu Lovensekanaaldijk. Op 1 april 1920 was de 260 meter lange loswal klaar. Haven en -transportbedrijf Wassing was hier begin jaren '20 al actief met een grote moderne havenkraan en een kolentrechter. In de kade waren rails voor de havenkraan aangebracht.


Zicht op de loswal van de steenfabriek Stevens met de karakteristieke schoorsteen, waar een aantal schepen is afgemeerd. Op de voorgrond de loswal Oude Molenbocht. In de achtergrond de ophaalbrug aan de Enschotsestraat.


De kraanponton van de firma Heijnen bezig met de overslag van klinkers voor de aanleg van startbanen van vliegveld Gilze Rijen. Dit werk duurde tot 1938.


De grote moderne havenkraan en trechter van de firma Wassing.


Kraan van Haven en Transportbedrijf Wassing aan de loswal Oude Molenbocht (nu Lovensekanaaldijk) in 1954, gezien van noord naar zuid. Op de kade zijn de rails van de kraan duidelijk zichtbaar.


Loodsen van de Haven- en Transportbedrijf Wassing aan de loswal Oude Molenbocht (nu Lovensekanaaldijk) in de jaren '40.


Foto uit 1966 van de doorbraak in Wilhelmina voor de aanleg van de nieuwe haven, de Lovense Haven.


Luchtfoto van de steenfabriek Claessen in 1925. Precies op de plaats van deze steenfabriek is de Lovense haven aangelegd. De steenfabriek van Claessen heeft van 1924 tot midden jaren '60. Voor 1924 stond deze fabriek aan de Hoefstraat tegenover de kerk, al vanaf 1894.


De AMMCO zandzuiger Tilburg hier aan het werk bij de zandafgraving in de Beekse Bergen, hier is het zand vandaan gekomen voor de aanleg van het industrieterrein Loven. Met deze cutterzuiger is ook de Lovense haven gegraven.


Dit markante gebouwtje aan het kanaal is geen tranformatorhuisje en ook geen urinoir, maar een rioolgemaal. Een pompstation. Het gedeelte boven de grond is nog maar het topje van de ijsberg.


Historische schepen met havenfeest Tilburg te Water in 2009, te gast bij containerterminal Lovense haven. Net als met de havenveesten MariVin, verzamelden zich meer dan 100 schepen voor de grote intocht in een konvooi naar de Piushaven op zaterdagmiddag.


Op de foto het verwijderen van de deksloof bij de sloop van de loswal Oude Molenbocht, aan de huidige Lovensekanaaldijk. De deksloof is de bovenste stenen rand van de kade. In 2012 is deze bijna 100-jarige authentieke Loswal Molenbocht gesloopt, omdat deze in slechte conditie was. Net als in de Piushaven zou ook deze loswal op instorten staan. Kademuur-expert Peter Verhagen die, te hulp geroepen door Stichting Thuishaven Tilburg een jaar daarvoor ternauwernood de kademuren van de Piushaven had weten te redden, is helaas niet uitgenodigd voor een second opinion. Voor het nautische erfgoed van Tilburg is het jammer dat deze loswal niet is behouden.


Trieste aanblik van het gesloopte authentieke materiaal van oude loskade Oude Molenbocht. Links de kinderkoppen van de kadebestrating en rechts de deksloven. Ook de nog aanwezige rails van de kraan van de firma Wasssing zijn nu verwijderd. Op de achtergrond de nieuwe damwand.


Links de oude loskade, rechts de nieuwe damwand waarmee de nieuwe kade is uitgevoerd .


Laatste foto waar de oude kademuur nog overeind staat, de deksloof is al verwijderd


De in 2012 gesloopte kademuur met daarnaast de nieuwe damwand. In datzelfde jaar was de nieuwe kortere loswal gereed.


Luchtfoto van de Lovense haven. Links de ingang van de Lovense haven, rechtdoor het kanaal in de richting van Biest-Houtakker.


Luchtfoto van de Lovense haven. Links de ingang van de Lovense haven, rechtdoor het kanaal in de richting van Biest-Houtakker.


Deze containerheftruck ofwel reachtacker pakt een container op.


Zicht richting Wilhelminakanaal vanuit de Lovense haven. Links op de foto de grote rode portaalkraan.


De grote rode portaalkraan vanuit een andere hoek. Onder de kraan staat een zojuist met de portaalkraan geladen vrachtwagen.


Vrachtwagens met containers rijden af en aan. De GVT-Group, waarvan BTT een onderdeel is, combineert water-, weg- en railtransport. Rail Port Brabant is ook een onderdeel van de GVT-Group.


Reachtacker tilt de Waterlander weer in het water na de renovatie in 2012. Dit is het tweede rondvaartscheepje van Stichting Tilburg te Water. Sinds de vroegste samenwerking in de aanloop naar het eerste Havenfeest MariVin in 1998, zet Wil Versteijnen zich in voor het behoud en de ontwikkeling van de Piushaven. Hij biedt ondersteuning bij de alle activiteiten van stichting Thuishaven Tilburg en Stichting Tilburg te Water. Ook bij de renovatie van de Waterlander mocht de Stichting Tilburg te Water gebruik maken van alle faciliteiten.


Wie zich laat inschepen op een van de rondvaartscheepjes van Tilburg te Water waant zich hier in 'klein' Rotterdam of 'groot' Tilburg.


Impressie bedrijvigheid in de Barge Terminal Tilburg


Impressie bedrijvigheid in de Barge Terminal Tilburg


Impressie bedrijvigheid in de Barge Terminal Tilburg


Impressie bedrijvigheid in de Barge Terminal Tilburg


Impressie bedrijvigheid in de Barge Terminal Tilburg


Impressie bedrijvigheid in de Barge Terminal Tilburg


Hoog bezoek op de zandzuiger Tilburg van burgemeester Becht van Tilburg en genodigden in 1966. Dit was ter gelegenheid van de eerste officiële handeling voor de aanleg van het Industrieterrein Loven en de Havenarm Oost, zoals de Lovense haven aanvankelijk werd genoemd. Met de zandzuiger Tilburg verrichtte de firma Heijnen ook werkzaamheden voor de zandafgravingen bij de huidige Beekse Bergen en de verbreding van het kanaal voor de aanleg van de roeibaan. Met dit zand is de Lovense haven opgehoogd.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Graven aan het Wilhelminakanaal door de firma Van Haarlem uit Vianen.


Het Wilhelminakanaal is deels met de hand gegraven, maar er werden ook graafmachines gebruikt. Ook loopgravenmachines uit de Eerste Wereldoorlog.


Het Wilhelminakanaal onder Tilburg. Dit gedeelte van Tilburg naar Oosterhout was in 1909 aanbesteed en was het eerste klaar. In 1919 al was Tilburg bereikbaar tot aan Lijnsheike bij de Oude Lind.


Op zaterdag 16 september 1916 was de tjalk Tubalkain het eerste schip dat in het Wilhelminakanaal onder Tilburg aanmeerde. Het schip lag aan de Voldijk in de Witsie�


Opening van het Wilhelminakanaal tussen Oosterhout en Tilburg op 1 mei 1919. Het gezelschap staat bij de laad- en losplaats Lijnsheike. Op 1 april 1920 werd de loswal Oude Molenbochtstraat opgeleverd. Het omhoog brengen van het spoor was een struikelblok. Op 9 september 1921 werd de Piushaven aanbesteed en op 4 april 1923 volgde de officiële openstelling van het kanaal en de Piushaven.


Tijdens de opening van het gedeelte van het Wilhelminakanaal ten noordwesten van Tilburg in 1919 vond een vaartocht plaats. 's-Morgens vertrokken het college van B&W, de raadsleden en andere hoogwaardigheidsbekleders met de tram van Tilburg naar Oosterhout. Na de lunch vertrok het gezelschap op twee stoomboten naar Tilburg, waar de feestelijk versierde schepen aanlegden bij de losplaats Lijnsheike. Met een dertigtal automobielen gingen de genodigden naar het gemeentehuis, waar de feestelijkheden werden voortgezet.


Schepen in het Wilhelminaknaaal onder Tilburg, foto genomen in 1930. De term Onder Tilburg is gerelateerd aan de stand van het water in de kanaalpanden. Varend richting Oosterhout wordt het water lager, richting Tilburg stijg je.


Zicht op de langshaven Noord in 1966. Hier lossen schepen bij de firma Van Vliet & Van Dulst.


Scheepvaart op het Wilhelminakanaal in 2002.


Links op de foto de containerterminal in Vossenberg. Een zandschip vaart voorbij. Deze haven is op deze foto net aangelegd. Rechts bevindt zich de nieuwe zwaaikom.


Vergezicht richting sluis III. Links op de foto de nieuwe Barge Terminal van GVT aan de Vossenberg. De nieuwe terminal heeft een overslagcapaciteit van 25.000 containers per jaar.


Bord Wilhelminakanaal met op de achtergrond de nieuwe Barge Terminal Tilburg.


Vrachtauto van de firma GVT rijdt op de nieuwe brug nabij de containerterminal Vossenberg.


Met dit soort grote schepen komen de containers in de Rotterdamse haven aan. Vandaaruit gaan ze op kleiner schepen het land in. Tilburg is in Nederland logistieke hotspot 2.

Kanaalgebonden bedrijvigheid naar boven

Het huidige Vollenhoven Olie is sinds 1969 gevestigd aan de Goirkekanaaldijk 221 op industrieterrein Kraaiven te Tilburg. Sinds de opkomst van het aardgasgebruik in de jaren ‘60 en het instorten van de huisbrandolie-markt is door de derde generatie Bogaers de juiste stap genomen: zij gingen zich op tankstations richten. Op dit moment is Vollenhoven Olie een van de grootste zelfstandige oliehandelaren in Nederland en richt inmiddels de vierde generatie Bogaers zich nog steeds op industriële smeermiddelen voor met name metaalbewerking en automotive smeermiddelen voor vrachtwagen- en personenauto-garages. Ook exploiteert en bevoorraadt zij een 90-tal tankstations in Zuid-Nederland onder het AVIA-merk.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Lees meer over:

Klik op het gewenste onderdeel voor meer informatie.

Bekijk meer:


Het kanaal is deels gegraven met de hand maar er werden ook machines gebruikt. Er werden ook loopgravenmachines gebruikt uit de Eerste Wereldoorlog.


Bouwfoto Sluis III, Wilhelminakanaal vanuit het benedenpand naar boven(richting Tilburg). De bouwput is uitgegraven, het heiwerk is in uitvoering, de vloeren van de kolken worden uitgevoerd in gewapend beton. Opvallend is het feit dat het gebouw voor de dienstwoningen al klaar is, al ontbreken de luiken schijnbaar nog: mogelijk werd dit gebouw tijdens de bouw van de sluis gebruikt door de directie van het werk.


Het kersvers gegraven Wilhelminakanaal.


Beeld van sluis II in 1924. Sluis II is de eerstvolgende sluis in de richting van Oosterhout, afgebroken in 2015 in verband met de verbreding en verdieping van het Wilhelminakanaal. Links op de foto staat het pomphuis. Bij sluis III staat een identiek pomphuis. Dat maakt onderdeel uit van het complex van sluis III dat sinds 2002 aangemerkt is als Rijksmonument.


In de begintijd van het kanaal werden schepen ook nog wel gejaagd. Dat is het voorttrekken van een schip middels een touw. Hier twee mannen in de trekzeel.


De laagste sluiskolk van de dubbele bajonetsluis, gezien vanuit de richting Oosterhout in de richting van Tilburg. Aan de natte sluismuur is te zien dat de âsluis beneden isâ en het water weer gaat stijgen.


Bedieningshuisje in min of meer oorspronkelijke toestand in 1970.


In het bedieningshuis bevond zich een hele batterij bedieningstoestellen.


Schip in de bovenste sluiskolk. In de achtergrond is de lager liggende, tweede sluiskolk te zien. Het aanmerkelijke hoogteverschil is duidelijk zichtbaar.


Luchtfoto van sluis III. Hierop is te zien dat het middeneiland, waar de nieuwe sluis ligt, destijds uitbundig begroeid was met bomen. De dubbele sluiskom van de oude bajonetsluis is duidelijk zichtbaar.


Overzichtskaart van de situatie met de nieuwe sluis III.


De werkzaamheden aan de nieuwe sluis zijn in 2013 gestart.


Graafwerkzaamheden in 2014, de contouren van de nieuwe sluis zijn hier goed zichtbaar.


Werkzaamheden aan de nieuwe sluis in de zomer van 2014, gezien vanuit de uitkijkpost die Rijkswaterstaat en aannemer Heijmans-Boskalis hebben geplaatst.


Werkzaamheden aan de nieuwe sluiskolk.


Wiepen worden aangebracht om de natuurvriendelijke oevers in het Wilhelminaknaaal te beschermen. Deze eeuwenoude techniek bestaat uit vlechtwerk van wilgenhout dat wordt afgezonken naar de bodem door steenbestorting hierop aan te brengen. Zo wordt afkalving van de wal voorkomen wanner schepen langsvaren.


Visualisatie van de nieuwe sluis III wanneer die eind 2015 gereed is. De visualisatie is gemaakt kijkend in de richting van Tilburg. Dus vanuit het gezichtspunt aan de andere kant van de sluis.


Luchtfoto van de werkzaamheden aan de nieuwe sluis in 2014, gezien vanaf de andere kant richting Tilburg. De werkzaamheden liggen goed op schema.

Een kanaal op het zand naar boven

Klik hier voor meer informatie

Oude sluis III en spuisluis naar boven

De schutsluis bestaat uit twee gekoppelde bajonetsluizen met boven-, beneden- en tussenhoofd. Om het grote verval, zoals dat ten westen van Tilburg in het Wilhelminakanaal optreedt, te overbruggen, werd de sluis als tweetrapssluis uitgevoerd. De grotendeels in baksteen opgetrokken sluishoofden zijn alle voorzien van granieten slagstijlen in blokverband. Ook de hoeken van de deurkassen zijn in graniet uitgevoerd. Aan de ingangszijden zijn de hoofden bovendien voorzien van granieten dekzerken. De overige delen van de sluishoofden zijn voorzien van gietstalen aanslagstijlen. In alle sluishoofden bevinden zich gemetselde sponningen voor de schotbalkkering, aan de zijden van de benedenpanden dubbel, aan de zijde van de bovenpanden enkel. Tussen de dubbele sponningen bevinden zich stalen haalkommen met haalpennen. De sluishoofden zijn alle voorzien van houten puntdeuren (vernieuwd 1961-1962) waarvoor in de hoofden deurkassen zijn uitgespaard. Op de deuren een loopbrug met schuingeplaatste reling. De deuren zijn voorzien van gietstalen halsbeugels die middels stangen zijn verbonden met door elektromotoren aangedreven panamawielen. Deze panamawielen bevinden zich in de trottoirs langs de schutkolken. De kassen waarin de wielen zich bevinden, zijn afgesloten door stalen luiken. In het sluishoofd van het benedenpand zijn aan weerszijden van de sluismond twee hardstenen aangebracht met in reliëf de opschriften ‘ANNO’ en ‘1917’. De schutkolkwanden zijn gemetseld met basaltblokken en hebben ingebogen hoeken. In de wanden zijn op twee niveaus gietstalen haalkommen met haalpennen aangebracht. Ook bevinden zich aan beide zijden van de schutkolk stalen ladders, die zijn ingelaten in de kolkwand. De kassen van de ladders zijn voorzien van gietstalen lijsten. In de wanden bevinden zich eveneens boven elkaar geplaatste, smalle stalen deuren in granieten kozijnen. Het betreft hier waarschijnlijk kabelgoten. Aan de bovenzijde zijn de schutwanden voorzien van betonnen dekzerken met gietstalen aanslagstijlen. Langs de schutkolken liggen betegelde trottoirs die vanwege het niveauverschil zijn verbonden met granieten trappen. In de trottoirs is een groot aantal vaste bolders geplaatst. Bij elk sluishoofd bevindt zich een van een verticale draaias voorziene bolder die door middel van een elektromotor kan worden aangedreven. Het vullen en ledigen van de schutkolken voltrekt zich via omloopriolen die in de gemetselde sluiswanden zijn aangebracht: deze zijn af te sluiten met behulp van elektrisch bediende cilinderschuiven. Bij de hierboven beschreven draaibare bolders bevinden zich ook cirkelvormige, stalen afdekplaten voor de plaatstalen kokers waarin de elektrisch bediende cilinderschuiven zijn geplaatst waarmee de omloopriolen worden bediend. Voor de hoofden is de kanaalmond verbreed en bekleed met basaltblokken. Voor de ingang van de sluis zijn remmingswerken en meerstoelen geplaatst. Bij het benedenhoofd bevindt zich in de kanaaldijk aan de noordzijde het betonnen inlaathoofd van het schakelstation.
Waardering
De sluis is van algemeen belang. Cultuurhistorische waarden: het object is van belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en technologische ontwikkeling. Ensemblewaarden en gaafheid: het object is mede en vooral van belang vanwege de nog gave, oorspronkelijke staat waarin het verkeert, mede gezien de samenhang met de andere, eveneens nog oorspronkelijke onderdelen van het complex. Het vormt hiermee het laatste gave voorbeeld van dit type sluizencomplex dat dateert uit de periode waarin het Wilhelminakanaal werd aangelegd. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Verbreding en Bouw naar boven

Klik hier voor meer informatie
 

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:



Albatros zeilend in de chartervaart.


Albatros zeilend in de chartervaart.


Voor de tjalk kenmerkende kont (achterschip).


Vaak aangebrachte beschildering van het achterschip van een tjalk.


De roef (schipperswoning) is hier uitgevoerd in hout.


Voor een tjalk kenmerkende kop (voorschip). Goed zichtbaar zijn de smal oplopende gangen (rompbeplating) in de kop van het schip, typerend voor een Friese tjalk.


Zeil-lier bij de mastvoet. Onder de huik (beschermhoes voor de zeilen) zijn de mastkloten te zien (grote houten kralen). Deze dienen als geleiding langs de mast bij het hijsen en strijken van het zeil.


Houten zwaard. De zwaarden kunnen worden neergelaten tijdens het zeilen om te voorkomen dat het schip verlijert (verwaait). De tjalk is namelijk net als andere binnenvaartschepen een platbodem. Het is dus een schip met weinig ledige diepgang, zonder kiel.


De naam op het houten zetboord.


Het rondhout dat schuin over het voorschip zichtbaar is, heet bokkenpoot. De twee bokkenpoten worden gebruikt om de mast te kunnen zetten en strijken. Ze fungeren als hefboom (bok).


De zwaardklamp voorkomt schade aan het zwaard bij het passeren van bruggen en sluizen en bij het aanleggen.

Antwoord speurtocht:
De Duitse nationaliteit. (Kijk naar de vlag op de foto).

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:



Zjef van Wichelen buigt een houten spantje met een brandende strobos.


Met een petroleumbrander worden de cilinderkoppen van de gloeikopmotor warmgestookt om te kunnen starten.


Yo-Yo gekoppeld varend in Frankrijk.


De kenmerkende rechte voorsteven van de spits, na een werkzaam leven nog nagenoeg ongeschonden!


de ronde kont van de Yo-Yo, met goed zichtbare klinknagelverbindingen.


De ronde kont van de Yo-Yo, rondgeklopt in het zand. Verder zien we het schep-roer en het hek-anker dat voor Duitsland verplicht was. (Hek is een ander woord voor achterschip.)


de theehut bevindt zich vóór de stuurhut. Deze is omstreeks 1960 geplaatst en is niet geklonken, maar gelast. De theehut is een uitbreiding van de woonruimte voor de schipper, waar men zittend naar buiten kan kijken.


De getordeerde scepter is bijzonder fraai gesmeed uit één stuk âplatrondâ. De blinden (stalen schuiven) werden op groot water, bijvoorbeeld de Westerschelde, voor de ramen geschoven om ze te beschermen tegen overslaande golfslag.


Nog een mooi detail is het subtiele railinkje boven op de roef (schipperswoning), met aan de uiteinden de gesmede krullen. Ook de staande sceptertjes van de railing zijn âverjongdâ gesmeed.


Het anker op het achterschip is een klipanker en kan worden neergelaten of gehesen met de ankerlier, zichtbaar achter de roef.


De lier van het hek-anker, achter de roef.


In het berghout, het boeisel en het potdeksel zijn de klinknagels duidelijk zichtbaar. Het schip is niet geverfd, maar âzit in de lijnolieâ, waardoor de klinknagelverbindingen mooi zichtbaar zijn.


Bij deze ronde hoek in de roef is de klinknagelverbinding waarmee twee platen aan elkaar verbonden werden, duidelijk te zien.


Op de middenbolder zijn de slijtsporen van staaldraad of touw duidelijk te zien, sporen van een werkzaam leven.


Een davit is een kraantje waarmee in dit geval de roeiboot uit het water gehesen en achter de kont gehangen kan worden.


Met deze davit (kraantje) kan iets in en uit het laadruim worden getakeld. Ook kan er de roeiboot of iets anders mee op de luikenkap gezet worden.

Antwoord speurtocht:
Met een brander de cilinderkoppen heet stoken.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:



De Vertrouwen geladen met zand liggend langszij andere schepen in 1968.


De Vertrouwen geladen vanaf Oudewater centrum.


De Vertrouwen geladen in de vaart met schipper pa Van Dam.


Laad- en losdemonstratie met trekbak.


Losdemonstratie met trekbak in actie.


Het scheepstype luxe motor heeft een rechte, steile steven.


Op het voordek de ankerlier en de ingang naar het vooronder.


koproer en mastvoet met mastlier.


de originele lamp in de top van de mast, voor het laden en lossen in het donker. De bijnaam voor deze lamp was âzonnetjeâ.


Onder de naden tussen de luiken liggen de merkels, In dit geval van hout. Merkels voeren het water af. De luiken zijn te borgen of verzegelen met de metalen lippen.


verzegeling van de luiken van dichtbij.


Achter de lange giek zie je de trekbak liggen.


Trekbak in beeld.


Vóór de stuurhut staat het nog te restaureren waskombuis.


De stuurhut met onderaan de ingang naar de machinekamer.


Bij deze Luxe motor is er een doorgang voor de stuurhut.


De schipperswoning bevindt zich achter de stuurhut.


De âgeveegdeâ motorkont, kenmerkend voor het scheepstype luxe motor.


De roeiboot hangt achter het schip in de davit.


Vader en dochter van Dam bij de stuurhut.


De huidige schipper Pieter Jan bij de stuurhut.


Het laadruim is ingetimmerd voor bewoning.

Antwoord speurtocht:
Drie. (Ook de schippersdochter meetellen).

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:



1927 De Elko in aanbouw bij scheepswerf De Biesbosch te Dordrecht.


1927 De Elko in aanbouw bij scheepswerf De Biesbosch te Dordrecht.


Tewaterlating Elko.


De Elko, nog vóór de plaatsing van de stoommachine.


De eerste proefvaart van de Elko.


De Elko op de ligplaats in de Wolwevershaven te Dordrecht, 1956.


De Elko in het midden, in de Wolwevershaven.


1929 De Elko in de winter in de Kalkhaven te Dordrecht.


De Elko in de jaren dertig, in de Wolwevershaven te Dordrecht.


Dordrecht was een echte sleepbootstad!


De rechte sleepbootsteven.


De âgeveegdeâ sleepbootkont ofwel een gestroomlijnd achterschip.


Bij helder water en goed licht zie je de scheepsschroef onder water. De diameter is maar liefst 1.35 m!


De grootste kamer in een sleepboot is de machinekamer. De opbouw achter de stuurhut is van de machinekamer


De schoorsteen van de huidige dieselmotor.


Geklonken deurtjes en de schuif naar de kolenbunker.



Aan de grote spuigaten kun je zien dat Elko een zeewaardige sleepboot is. In deze spuigaten kunnen scharnierende kleppen worden geplaatst.


Het bemanningsverblijf, ofwel âde roefâ, bevindt zich voor de stuurhut.


Je kunt zien dat het schip een echt werkpaard is geweest!

Antwoord speurtocht:
De sleepboot sleept het sleepschip. Een sleepschip is dus een schip dat gesleept wordt.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


Kinderen in de trekzeel.


Typische klipperkop: de steven helt met een holle boegvorm naar voren.


De kop van sommige zeilschepen werd gesierd met een âlofwerkâ, een geschilderde versiering aan beide zijden op de boeg. Van oudsher meestal een motief met allerlei krullen.


Het huidige lofwerk op de Anna.


Het schip is nog niet compleet, deze foto laat de plaats zien waar het bakboords-zwaard ontbreekt. Als je goed kijkt kun je zien waar de zwaardophanging heeft gezeten. De zwaardklampen zijn op dit schip nog wel aanwezig. Tijdens het varen langs de kade of door bruggen beschermt deze âaanvaringsklampâ het zwaard.


De helmstok is versierd met een roerklik.


De roerklik die zich bovenop de helmstok, boven het roer bevindt.


De klipperaak heeft een volle ronde âaken-kontâ


De klipperaak heeft een aangehangen houten roer.


Aan bakboord (links) de voormalige toegangsdeurtjes naar het achteronder, aan stuurboord (rechts) de toegangsdeurtjes naar de roef.

Antwoord speurtocht:
Een vroege vorm van motorisering, waarbij een scheepsschroef in het water gehangen werd aan de zijkant van het schip, aangedreven door een dieselmotor op het voordek.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:



De Antoinette wordt naar Tilburg gesleept.


Het laden van zakgoed in de Antoinette.


De Antoinette, het openleggen van de luiken en lopen op de scheerbalk.


Wasdag aan boord van de Antoinette.


De kempenaar heeft een rechte voorsteven. Het indrukwekkende stokanker hangt voor de kop, direct klaar om het anker uit te gooien


De âgeveegdeâ aquadynamische kempenaar-kont met het grote sleeproer. Er hoort nog een gedeelte aan dat uitgeklapt kon worden, om nog meer roer te hebben en dus nog meer sturing.


Voor de stuurhut staat de theehut. De originele woning van de sleepkempenaar bevindt zich volledig onderdeks. Omdat de Antoinette nooit gemotoriseerd is, is die onderwoning nog volledig intact. Dit is een zeldzaamheid. Oorspronkelijk had een sleepkempenaar geen stuurrad. Het had een groot liggend stuurrad op het achterdek met een verdraaibaar kwartrond windscherm, zodat de schipper uit de wind kon staan.


De nieuwe ingang voor het publiek. Rechts ernaast staat een kraantje waarmee de stenen in en uit de winkel in het ruim kunnen worden getakeld.


De uiteinden van de houten merkels zijn vanuit de schipperij ter decoratie rood geschilderd. Met de lippen kunnen de luiken worden geborgd.

Antwoord speurtocht:
Dat is een klaproer, een verlenging van het roer, om beter te kunnen manoeuvreren als het schip leeg is. Ook een sleepschip moet achter de sleepboot bijsturen om koers te houden.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:




Zicht vanuit de stuurhut van de Johanna in 1980, nog als vrachtschip varend op een kanaal.


Johanna in 1974 in een sluis, nog als vrachtschip onderweg.


De Johanna op de scheepshelling, om de paar jaar uit het water voor onderhoud aan het onderschip.


De scheepskont van de Johanna is op de helling zeer imposant. Goed zichtbaar is het âmoderneâ dubbele roer en de halve tunnel boven de scheepsschroef.


Het lege laadruim van de Johanna, nog voordat de betimmering voor bewoning is aangebracht.


De scheepsmotor van de Johanna, een Stork Ricardo.


De kempenaar heeft een steile voorsteven.


De voor een kempenaar kenmerkende âgeveegdeâ kont. De aquadynamische vorm âlaat het water gemakkelijk losâ. Het dubbele roer maakt het sturen effectiever, daarmee âluistert het schip nog beter naar het roerâ.


De roef, de theehut en de stuurhut vormen de woonruimte van de schipper en zijn gezin.


De opbouw van de roef heeft drie raampjes. De horizontale randen boven en onder de raampjes zijn ervoor om schuifluikjes voor de ramen te kunnen schuiven.


De theehut staat tussen de roef en de stuurhut in.


De stuurhut van de Johanna, hoog en droog!


Vóór op het schip staat een voorroef, een klein verblijf met slaapplaatsen voor bemanning of kinderen.


De Johanna heeft twee danford-ankers in de ankerluizen.


Op de drie voorbolders zijn de slijtsporen van een werkzaam leven goed zichtbaar.


Deze gemoderniseerde kempenaar heeft aluminium luiken, die verplaatst kunnen worden met de luikenwagen. Het schip is nog tot het begin van de 21e eeuw in de vrachtvaart gebleven!


Op dit bord staat het Europanummer (uniek scheepsnummer), de scheepsafmetingen en het laadvermogen.


In haar loopbaan als vrachtschip heeft de Johanna een autokraan gekregen. Zo kon een auto worden meegenomen. Onder andere handig voor vervoer van en naar het internaat, waardoor de kinderen vaker hun ouders konden zien.


De koekkoek van de machinekamer met daarop de uitlaat van de scheepsmotor.


Luikenwagen van de Johanna met een stapeling van drie luiken erin.


Een schilderij waarop de Johanna is afgebeeld langszij een ander schip, als gekoppeld samenstel.

Antwoord speurtocht:
817 kilo.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


Luxe motor Dankbaarheid.


Oude foto van de Dankbaarheid, geladen met mest. Schipper en werkmannen poseren met hun rieken. De grijper is linksboven op de foto te zien. Deze is onderdeel van de zelflosinstallatie van de Dankbaarheid.


Het overladen van de mest op kleinere scheepjes.


In het midden op de foto ligt de Dankbaarheid, nog in de vrachtvaart.


De Dankbaarheid komt door de draaibrug, net terug van een paar daagjes varen. Kenmerkend voor dit schip is de imposante verhoogde kop.


De luxe motor heeft een rechte, steile steven.


De voorroef van de Dankbaarheid, met de naam erop. Dit was het verblijf voor de knecht of de maat.


Het europanummer van de Dankbaarheid. Dit is een voor elk schip uniek, officieel scheepsnummer voor binnenvaartschepen. Het moet verplicht worden aangebracht. Het âwrijfhoutâ wat overboord hangt met een touwtje, wordt overboord gehangen als stootblok. Om het schip te beschermen bij het aanleggen en bij doorvaart door bruggen en sluizen.


Dit nieuwe bovenraam kan worden afgedekt met de scheepsluiken. Op deze foto is ook een klein raampje te zien in de zijkant, âin de denâ. Hiermee komt licht binnen in het voor bewoning betimmerde scheepsruim.


Ook de scheepsafmetingen moeten worden aangebracht. T231 staat voor het laadvermogen: 231 ton.


Voor de stuurhut is een doorgang om achterop het schip gemakkelijk van bak- naar stuurboord te kunnen lopen.


De stuurhut van de Dankbaarheid.


Een mooi âopgeschotenâ scheepstros hangt over de bolder. Een puts hang aan de andere bolder. De groene slang is van de rioolaansluiting. Wanneer het schip gaat varen wordt deze losgekoppeld. De stoomdraad overigens ook. Een schip is niet aangesloten op de waterleiding, maar heeft watertanks die gevuld worden zodra ze leeg zijn.


De roef ofwel schipperswoning bevindt zich achter de stuurhut.


De naam en europanummer van het schip moet ook achterop worden vermeld.


De âgeveegdeâ aqua-dynamische kont van de Dankbaarheid. Te zien is ook het hekanker (net onder de gele rand) Achter het witte hekje staat de ankerlier waarmee dit hekanker weer omhoog gehaald kan worden.

Antwoord speurtocht:
Omdat het schip dieper kwam te liggen door de kalffdekken, kwam er op het IJsselmeer te veel water over de kop. Daarom is de kop verhoogd.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


Luxe motor Stella Maris.


Stella Maris als beroepsschip in de jaren â50.


De Stella Maris als geladen vrachtschip in de jaren â50.


De luxe motor heeft een rechte steile steven.


De Stella Maris heeft twee boegankers, eentje aan stuurboord, waar we nu opkijken. En eentje aan bakboord, aan de andere kant van het schip.


De scheepsnaam op de boeg. Stella Maris betekent Sterre der Zee.


Zicht op de kont van de Stella Maris. Het witte deel op deze foto, boven het geveegde ofwel aqua-dynamische achterschip, is de roef ofwel schipperswoning. Deze bevindt zich bij een luxe motor meestal achter de stuurhut.


Ingezoomd op de âgeveegde kontâ, gefotografeerd vanaf de andere kant van het schip dan waar dit bord staat.


De afmetingen van de Stella Maris zijn vermeld aan de zijkant van het schip: 31.90 lang en 5,03 cm breed.

Antwoord speurtocht:
Een scheepsmotor met een heel groot vliegwiel, dat heel weinig toeren maakt.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


Groninger steilsteven Drie Gebroeders.


De Drie Gebroeders nog als zeilschip omstreeks 1935. De vierde zoon Pouwel Douwe, die later het schip van vader overnam, zit hier als kleuter op de arm van moeder.


Originele contract bij de bouwopdracht van de Drie Gebroeders, ondertekend door schipper J. Lever en scheepsbouwer J. Th. Fikkers van de scheepswerf Fikkers te Muntendam.


De vier gebroeders Lever in zwemtenue op de luikenkap van de Drie Gebroeders, eind jaren â40.


Moeder Lever met twee van de vier dochters, zittend op het roefdak. Foot genomen eind jaren â40.


Douwe staat hier als jongen op de opduwer achter de Drie Gebroeders, eind jaren â40.


Schipper Jan Lever staat met zijn vrouw en kleinzoon te poseren op de reeds gemotoriseerde Drie Gebroeders. Achter mevrouw Lever is de schoorsteen van de motor- uitlaat te zien.


De Drie Gebroeders op het IJsselmeer in de jaren â60. Het schip is geladen en het water rolt over het gangboord. De dekkleden over de luiken, zijn geen overbodige luxe. Ze houden de lading droog en voorkomen dat water van overslaande golven in het laadruim komt, waardoor het schip zou kunnen zinken.



De Groninger steilsteven heeft een rechte steven. Bovenop bij de punt staat het ankerlier.


De steven van de Drie Gebroeders, gezien vanaf de waterkant.


Het ankerlier op het voordek, is een gecombineerd lier. Hiermee kon vroeger de zeilmast worden gestreken en overeind worden gezet.


Omdat er in de jaren â60 een grotere stuurhut op is gezet, was er daar geen plaats meer voor de zwaardliertjes. Bij dit schip is een heel creatieve oplossing bedacht, ze zijn ingebouwd in het herft. Een herft is een bergruimte aan het uiteinde van het laadruim, onder de luiken.



De Drie Gebroeders heeft stalen zwaarden. De meeste zeilschepen hadden houten zwaarden, mogelijk dat de Drie Gebroeders ook eerst houten zwaarden heeft gehad. De zwaarden kunnen tijdens het zeilen aan de benedenwindse kant te water worden gelaten. De zwaarden voorkomen dat het schip door de wind naar opzij wordt weggezet. In de tijd als motorschip zijn de zwaarden gebleven, omdat daarmee het schip beter op koers gehouden kan worden, met name in bochten. De Drie Gebroeders is net als alle binnenvaartschepen een platbodem, en had als vrachtschip maar een ledige diepgang van gemiddeld 40 centimeter.


Voor het zwaard zit een zwaardklamp om het zwaard te beschermen wanneer er gevaren wordt. De rode streep is een ijkmerk. Deze ijken geven de maximaal toegestane belading aan.


In het donkere deel van âdenâ zit een rij âschalkhakenâ. De den is de opstaande rand van het laadruim. Met deze schalkhaken en houten keggen kan het dekkleed worden vastgezet. Het dekkleed werd over de houten scheepsluiken gespannen om de lading droog te houden.


Bij een gemotoriseerde Groninger steilsteven staat de stuurhut helemaal achter op het schip.


De stuurhut achterop met daarvoor de roef. De ruimte onder de stuurhut is het slaapgedeelte. Er waren twee bedjes in de achterin âde kontâ van het schip. Verder waren er ook twee bedjes voorin het schip, in het vooronder. Buiten de bedjes is het vloeroppervlak van de roef ongeveer 2 x 4 m.


Het gedeelte met de rode L is de machinekamer, maar ongeveer een meter lang. Er werd liefst zo min mogelijk laadruim opgeofferd aan de machinekamer, toen het schip gemotoriseerd is in de jaren â50. De rode L is een merkteken dat het vorderingsdistrict aanduidt. Dit heeft onderandere te maken met de oorlog.


Rechts van de stuurhut staat de kachelpijp van het schouwtje in de roef. Op het roef- en het machinekamerdak staan van links naar rechts: de koekkoek boven de roef : een lichtkap met klapraampjes, het schoorsteentje van het kombuis in de roef, de koekkoek van de machinekamer, de schoorsteen met de uitlaat van de hoofdmotor waaraan bij dit schip de luchthoorn is bevestigd.


Kijkje door het luik van de machinekamer, de scheepsmotor is een Kromhout 6LW uit 1948. Deze heeft oorspronkelijk in een bodewagen van Gosliga uit Giekerk gestaan.


Motorembleem van Kromhout, te zien in de openstaande klep van de machinekamer.


Drie Gebroeders voor onderhoud op de scheepshelling van Ruijtenberg in Raamsdonksveer. Foto is genomen bij de hellingbeurt in 2003. Elke drie à vier jaar gaat de Drie Gebroeders het water uit voor inspectie en onderhoud aan het onderwaterschip.


Drie Gebroeders varend op de Amer in 2007. Op dit schip wordt gewoond, gewerkt en⦠er wordt ook mee gerecreëerd. Op vakantie en toch ook thuis! Zelf wanneer je bijvoorbeeld bij de Eiffeltoren ligt, kun je âs-avonds gewoon je eigen bedje in.


De Drie Gebroeders ligt hier in de Piushaven, foto genomen in 2005.

Antwoord speurtocht:
Omdat het schip de naam heeft gekregen toen de schipper drie zonen had. De vierde zoon was een nakomertje. Het was gebruikelijk om schepen te vernoemen naar het aantal zonen of dochters dat men had. Er zijn dus ook schepen die bijvoorbeeld Twee Gezusters heten.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:



Jan van der Plas, de vader van Opa van der Plas.


De Drie Gebroeders (nu Fourage III) in Amsterdam in de periode 1945-1953, toen het schip voor beurtvaartonderneming Te Winkel en Oomes een nachtdienst onderhield tussen Amsterdam en Rotterdam. Te Winkel en Oomes had ook een lijndienst op Tilburg, met een opslagloods annex kantoor op de middenpier. Nog tot begin jaren â70 zelfs!


Drie Gebroeders (nu Fourage III) in Katwijk in 1956. Aan boord haringvaten.


De rechte steven van de Fourage III, typisch voor een katwijker beurtscheepje is ook het dikke berghout rondom het hele schip. Berghout is de dikke stootrand. De term berghout heeft zijn oorsprong in het tijdperk van houten schepen.


Aan deze verspringing in het gangboord (loopdek) nabij het voordek, is te zien dat bij de Fourage III kalffdekken zijn aangebracht. Om meer rendabel te kunnen varen, bedacht minister Kalff, minister van Verkeer en Waterstaat in het tweede kabinet Colijn (1933 tot 1935), het idee om de gangboorden los te branden en hoger, ter hoogte van het potdeksel weer vast te maken. Het gangboord werd met den en al verhoogd en onder het potdeksel weer vastgeklonken of gelast. Vandaar de verspringing in hoogte van het gangboord bij het voor- en achterdek. Met deze verhoging van den en gangboord werd een hoger vrijboord verkregen waardoor het schip meer lading kon vervoeren. Rechts van het afstapje is nog een spuigat zichtbaar. Zoals hier is de hoogte waarop oorspronkelijk het hele gangboord aan de romp vastzat.


Het achterschip van de Fourage met stuurhut. Vóór de stuurhut is een brede doorgang, zodat overal aan dek gemakkelijk gelopen kan worden.


Beurtscheepjes zoals de Fourage III hebben geen roef(schipperswoning) achterop. De schipperswoning ofwel het bemanningsverblijf bevindt zich in het vooronder.


Het achterschip ofwel de kont van het schip met ook weer het dikke berghout. Onder het berghout op de foto is het hek-anker te zien. Op het dek staat het ankerliertje waarmee het hekanker kan worden gelicht.


De geveegde kont met doorgestoken roer. Een veelgebruikte constructie bij deze vorm van het achterschip. De roerkoning ofwel roer-as wordt in de hennegatskoker gestoken, een manier waarop de as waterdicht door de romp kan worden gestoken.


Het vooronder van de Fourage , ex Drie Gebroeders. Het is nog helemaal origineel.


Detail van de betimmering van het vooronder.


De kooi. Dat is een scheepse benaming voor slaapplaats. Vergelijkbaar met een bedstede.

Antwoord speurtocht:
Beurtscheepjes voeren voor een beurtvaartonderneming. Deze onderhielden dienstregelingen op vaste trajecten. Op uur en tijd, van stad naar stad.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


De Nooit Volmaakt als zeilschip. Deze foto moet dus gemaakt zijn voor 1933. Hier nog met mast, zeil, zwaarden en aangehangen roer.


Op deze foto is de Nooit Volmaakt nog uitgerust met een doos-steven met aangehangen roer en een helmstok. Op het achterdek een geïmproviseerde houten stuurhut. Hoewel de mast en de giek er nog op zit, zijn er geen zeilen te zien. Het lijkt erop dat het schip hier niet meer als zeilschip, maar als sleepschip gebruikt wordt.


De typische klipperkop van de Nooit Volmaakt.


De Nooit Volmaakt op de Helling, hier al als motorvrachtschip. De Nooit Volmaakt is al in 1933 gemotoriseerd.


De Nooit Volmaakt als geladen motorvrachtschip. Het schip is uitgerust met een sterke motor en heeft er flink de vaart in, getuige de enorme golfbeweging bij het voorschip.


Weer de typische klipperkop, met een holle boeglijn en een spitse punt. Ditmaal vanaf de andere kant, vanaf het water gezien.


Waar de verdikking op de onderste rode rand ophoudt is de plaats waar vroeger, toen de Nooit Volmaakt nog een zeilschip was, het zwaard begon.


Ingezoomd op de vorige foto, is de plaats te zien waar vroeger, toen het schip een zeilschip was, de drie wandputtings hebben gezeten. Het staand want was hier aan de romp van het schip verbonden. Staand want waren de staalkabels waarmee de mast stabiel overeind gehouden werd. Linksboven op de foto een verhaalhaak, om het scheepstouw doorheen te geleiden.


Onder het spuigat eindigde het zwaard. Daar begint namelijk de verdikking in de onderste rode rand weer. Die verdikking heet overigens berghout.


De in het werkzame leven als vrachtschip verhoogde en verlengde roef ofwel schipperswoning, met daarachter de stuurhut. Deze stuurhut is weer teruggebracht nadat de vorige particuliere eigenaar het schip terug onder zeil had willen brengen en de stuurhut had verwijderd. De Nooit Volmaakt is in de Tilburgse museumhaven juist aangenomen als motorvrachtschip.


Duidelijk in beeld de beide luchthappers om de machinekamer te ventileren. En de schoorsteen met het DAF-embleem. Deze bevinden zich aan de voorkant van de roef.


De stuurhut is na de komst in Tilburg teruggebracht. De vorm is precies zoals die in de beroepsvaart was, afgeleid van oude fotoâs. De sporen op het achterdek gaven aan waar de stuurhut gezeten had. De roef is verlengd en heeft drie ramen gekregen in de tijd als motorvrachtschip. Daarom is dit zo gelaten. Als zeilschip had de roef maar twee ramen.


Het achterschip van de klipperaak Nooit Volmaakt. Bij de bouw had dit schip een doos-steven. Met de motorisering in 1933 is deze al verwijderd.


Het achterschip van de klipperaak Nooit Volmaakt. Op deze foto vanaf de andere kant, vanaf het water gezien. De klipperaken die in de omgeving van Waspik gebouwd zijn. hebben een veel minder bolle kont dan de klipperaken die elders gebouwd zijn. Daarom worden dit type klipperaken ook wel âwaspikkerâ genoemd.

Antwoord speurtocht:
Aan de typische spitse vorm van de kap in combinatie met een bolle aakachtige kont.

Vorige pagina

Volgende pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Bekijk meer:


De Minos varend op de Dordtse Kil rond 2005.


De Minos in de Piushaven, foto 2006. De zonnetent boven het stuurhutdak is origineel.


Ook de Spits heeft een steile steven. De twee boegankers hangen in de kluisgaten.


De kop de Minos is voorzien van drie slijtstrips ter bescherming. De sluizen in Frankrijk zijn maar enkele centimeters breder dan de spits. De slijtstrips zijn daarom geen overbodige luxe.


De Minos heeft stalen luiken met een ietwat bolle vorm. De rode streep is een diepgangsmarkering. Net daarboven zitten twee lippen waar een davit ofwel kraantje ingezet kan worden. Deze lippen zitten op meer plekken op het schip, dus de davit kan op een aantal plaatsen worden opgesteld.


Voor de stuurhut heeft de Minos een voorroef met een geklokte vorm. In Frankrijk noemt met deze opbouw âcuisineâ. In Nederland ook wel waskombuis.


Deze spits heeft de roef ofwel schipperwoning achterop, over de volle breedte van het schip. Daardoor heeft het schip een vrij groot achterdek. Door de vele patrijspoorten en de sierlijke koekkoek ofwel bovenlicht, komt voldoende licht binnen.


Het achterschip van de Minos is nog puntgaaf, er is geen deukje te zien. Het hekanker hangt in het kluisgat.


Spitsen kunnen verschilldende typen achterschip hebben. De vorm van de kont van de Minos heet âCul de Pouleâ, kippenkont.


De roef van de Minos is zeer mooi betimmerd met het mooiste hout uit Belgisch Kongo.


Het fraaie interieur in de roef van de Minos.


De schouw in de roef van de Minos, met marmer en houtsnijwerk.

Antwoord speurtocht:
Deze geven aan tot hoe diep het schip beladen mag worden. Het zijn ijkmerken.

Vorige pagina

Home

Tekst en beeldverantwoording

Route De Waterkant van Tilburg is gerealiseerd dankzij de energie van vele vrijwilligers en de ondersteuning van ruimhartige bijdragen sponsors en donateurs, maar ook dankzij de volgende bronnen voor tekst en/of beeld:

We hopen hiermee volledig te zijn en zijn al deze bronnen zeer dankbaar. We bieden ons welgemeend excuus aan voor het feit dat we niet in alle gevallen toestemming konden vragen of hebben gevraagd. Indien u ontbreekt vragen we u zich kenbaar te maken, we nemen u graag in de verantwoording op.

Home